BONUS 4.

1K 43 4
                                    

Vraag van het hoofdstuk: Waar ga je liever op vakantie, naar mooie natuur (bossen, bergen, uitgestrekte vlaktes) of drukke steden (New York, Londen, Tokyo)? Let me know in de comments!

*********

Bonus hoofdstuk 4: Geschreven op: 24-01-2021 en 21-02-2021

"Weet je heel zeker dat je geen paracetamol wil?"

We liggen samen in de tent, tegen elkaar aan gedrukt in een slaapzak. Caiden heeft zijn armen om me heen geslagen en alles lijkt misschien prima, maar hij moest net weer een aantal keer hard niezen.

Mijn zielsverwant zucht alleen maar bij wijze van een antwoord. "Laat het gaan, Willow, ik ben niet ziek." Pardoes laat hij me los om een aantal keer in zijn ellenboog te kuchen.

"Nee, zeker niet," zeg ik, maar ik merk zelf dat er sarcasme door mijn toon heen sijpelt.

Wow Willow, sarcasme?

Wie ben ik en wat heb ik met de oude ik gedaan?

Ik moet bijna grinniken om mijn eigen gedachten. De vorige zin klinkt namelijk absoluut nergens naar.

"De lucht is gewoon droog," brengt Caiden er tegenin, maar zijn vastbeslotenheid klinkt al minder sterk dan deze middag.

Ik glimlach, maar ben stiekem best bezorgd. Als Caiden inderdaad ziek begint te worden, wat moeten we dan? We zitten in de middle of nowhere, zo ver van de roedel af dat we geen telefoonbereik hebben, en zelfs via mindlink kunnen we niemand bereiken voor hulp. We zijn dagen lopen verwijderd van de auto, en zelfs al zouden we daar komen, dan zou ik niet eens mogen rijden naar huis, want ik heb geen rijbewijs. Als Caiden inderdaad ziek is, dan zijn we volledig op onszelf aangewezen.

Nouja niet op onszelf. Op Mij.

Een onschuldig mensenmeisje en een zieke Alfawolf.

Ik aai zacht over Caidens sleutelbeenderen, waardoor er een rilling door zijn lichaam gaat. Nu glimlach ik wel breed. Gelukkig maar. Dat is een reactie die hij altijd heeft als ik dat doe, en ik zou meer bezorgd zijn dan wat dan ook als hij nu niet zou reageren op deze zachte aanraking. Een aantal keer diep in en uit ademend, sluit ik mijn ogen.

We zien morgen wel waar dit heengaat.

---

Het schemert nog als ik wakker word van een Caiden die zich losmaakt uit mijn omhelzing en probeert uit de slaapzak te kruipen. Met een stem nog dik van de slaap, vraag ik hem: "Caiden? Wat doe je?"

Ik laat hem rustig zijn gang gaan terwijl hij zich als een soort rups de slaapzak uitwurmt. Pas wanneer hij gebukt staat en ik slechts zijn silhouet kan zien door de weinige hoeveelheid licht in de tent, geeft hij antwoord. "Ik moet alleen even plassen," zegt hij, maar zijn stem klinkt wat apart. "Ik ben zo terug, ga maar weer slapen."

Zonder verder nog iets te zeggen ritst hij het tentdoek open, en stapt hij naar buiten. Doordat ik nog lang heb liggen woelen gisterenavond van bezorgdheid, ben ik nog zo moe dat ik niet eens bewust registreer dat Caiden wel lang doet over dat plassen. Binnen no time lig ik weer in dromenland.

De zon is volledig op als ik voor een tweede keer wakker word. Ondanks dat de zonnestralen de tent verwarmen van buitenaf, is het nog altijd heel fris, wat niet meer dan normaal is in april.

Als ik even om me heen voel, merk ik op dat Caiden niet meer bij me in de slaapzak ligt. Al gedurende een langere tijd niet, want alles om me heen is koud.

In een sneltreinvaart kleed ik me aan en storm ik de tent uit, op zoek naar mijn zielsverwant. "Caiden?" Geen antwoord.

Ik kijk om me heen, maar van Caiden geen spoor. De plek van ons kampvuur is uitgestorven, en het vuur is duidelijk niet aan geweest sinds gisterenavond. Overal ligt dauw van de vroege ochtend, de zon heeft nog niet eens de tijd gehad dat koele water te verdampen.

MatedTempat cerita menjadi hidup. Temukan sekarang