12.

15K 612 26
                                    

Geschreven op; 02-08-2015

Willow
Als ik wakker wordt, zie ik aan het licht van de zon dat door de gordijnen van de kamer heenschijnt, dat het al ochtend is. Ik weet direct dat ik het bed uit wil. De laatste tijd heb ik meer dan genoeg in bed gelegen en daar ben ik nu wel zo'n beetje klaar mee.
Helaas, zodra ik probeer op te staan, wordt ik tegengehouden door een sterke arm om mijn middel.
Hoezo heb ik dat nog niet eerder opgemerkt?
Als ik me na een halve minuut heb weten om te draaien in de grip van de arm, kom ik er achter dat hij aan Caiden toebehoort.
Heb ik met Caiden geslapen? Nee toch hè, er is toch niks gebeurd ofzo he?
Ik overtuig mezelf ervan dat dat niet zo is, ik ga er van uit dat Caiden niet een persoon is om gebruik te maken van een meisje als ze slaapt.
Dat hoop ik met heel mijn hart.
Ik schud mezelf uit mijn gedachten als ik Caidens vredige gezicht zie. Zijn donkerbruine haren hangen een beetje warrig voor zijn voorhoofd.
Zijn lippen vormen een tevreden boog op zijn gezicht, en zijn ogen zijn gesloten.
Ik moet ineens denken aan een boek dat ik ooit in de bibliotheek heb gelezen na school. Een meisje eindigt in bed met een jongen, en de volgende ochtend wordt ze tevreden wakker in zijn armen, maar dan komt ze er achter dat ze naar het toilet moet. Verrassing; het lukt niet door die verrekte arm die om haar middel ligt.
Nou, ik kan je vertellen, dat cliché moment gebeurt nu ook bij mij. Ik moet plassen en ik krijg mezelf haast niet vrij.
Let op, ik zei haast, dat wil zeggen dat het me uiteinde wel lukt. Het duurt alleen een paar minuten voordat ik het voor elkaar heb gekregen.
Door een kussen met mijn eigen lichaam om te wisselen lukt het me om zonder hem wakker te maken, naar de wc te kunnen.
Ik weet niet waarom ik het niet erg vind om met hem in een bed te slapen, het zal die band tussen soulmates wel zijn.
Wat ik wel weet is dat ik in geen tijden zo lekker heb geslapen.

Als ik terugkom van de badkamer, helemaal aangekleed en al, zie ik dat Caiden zich aan aan het kleden is. Zijn lichaam, dat goddelijke lichaam, is op een lange spijkerbroek na onbedekt.
Ik kan het niet helpen, maar ik blijf staren naar die sixpack -of eightpack- terwijl er yummy door mijn gedachten vliegt. Alleen al om die ene gedachten begin ik te blozen.
"Als je er een foto van maakt kun je er langer naar kijken weet je."
Die opmerking zorgt er voor dat een kers en mijn gezicht geen verschillen vertonen op het gebied van kleur. Ik draai mijn hoofd beschaamd weg.
Meteen voel ik een hand op mijn kin.
"Verstop je niet voor mij, kleine mate," fluistert hij zacht.
Ik word zo mogelijk nog roder, maar kan door zijn hand niet wegdraaien.
Hij lijkt tevreden. "Goedzo Willow, brave meid." Hij trekt zich terug met een amper zichtbare glimlach op zijn gezicht. "Wat dacht je er van als ik je na het ontbijt het territorium laat zien? Dan verdwaal je niet zo gemakkelijk."
Ik knik blij. "Ja!" Ik ren terug naar de kast om de laarzen aan te doen die Ari voor me gekocht heeft. Ze komen tot de helft van mijn kuit en zijn zwart. Ik vind ze er schattig uitzien, helemaal geweldig.
Caiden moet lachen om mijn reactie, waardoor ik schaapachtig naar hem terugloop.
"Waarom draag je die lippenstift, Willow?" vraagt hij met een hint van afkeuring in zijn stem.
Vindt hij het niet mooi? Ik vond het juist leuk...
Hij lijkt te beseffen wat hij heeft gezegd. "Het staat je goed hoor, lieverd, maar het is te opvallend. Zoals je misschien weet hou ik er niet van als andere naar je kijken." Hij grijnst schaapachtig.
En of ik dat weet. Hij vermoordde Finn bijna in de keuken. In de kéúken nog wel. Over Finn gesproken...
"Gaat het eigenlijk wel goed met die jongen?" vraag ik, zijn woorden over mijn zogenaamd te opvallende lipstick met opzet negerend.
"Nu vraag je toch naar die andere man!" Hij lijkt gekwetst, of gewoon boos. "Vind je hem beter misschien? Zou je hem liever willen?"
Jup. Hij is gekwetst en gewoon verschrikkelijk onzeker. Stiekem vind ik dat best wel schattig, de grote boze Alfa heeft onzekerheden!
Ik bekijk hem verontwaardigd. "Je hebt hem bijna vermoord in de keuken gisteren Caiden, ben je dat misschien vergeten? Is het dan zo vreemd dat ik dan bezorgd ben?" Ik houd mijn hoofd even scheef. "En ben je nou jaloers Caiden? Onzeker een beetje misschien?" Ik knipoog naar hem, en bloos daarna meteen omdat ik het durfde.
Het is het allemaal waard, want volgens mij zie ik zijn wangen verkleuren tot een hele lichte tint roze.
Hoera! Caiden versus Willow: 0-1
Hij bromt wat. "Ik ben niet jaloers of onzeker, gewoon kwaad dat je aan andere mannen denkt. Je blijft van mij Willow. Van. Mij."
Wow, een beetje bezitterig is hij wel hè? Net een peuter die zijn speelgoed niet af wil geven.
Ik zucht, maar accepteer het als hij me kort tegen zich aandrukt. Hij heeft me immers gered van die gruwel Kelano gisterenavond.
"Gaan we nu eten?" vraag ik als hij me na vijf seconden nog steeds niet loslaat. Ik trek me met moeite weg uit zijn stevige grip en loop de deur uit, de gang.
"Lieverd," roept hij me achterna op vriendelijke en geamuseerde toon.
"Hmm?" antwoord ik vragend.
"De keuken is de andere kant op."
Oh. Damn.

"Caiden ben je nou eindelijk klaar met eten?" vraag ik hem voor minstens de twaalfde keer in vijf minuten. "Ik wil naar buiten."
Ik heb mijn jas al aan, en hij zit nog steeds in zijn T-shirt aan tafel.
Hij grinnikt. "Ben je ongeduldig, kleine mate?"
Ik schud mijn hoofd en bloos, maar spring toch enthousiast op en neer als hij dan eindelijk opstaat.
Zonder de moeite te doen om een jas aan te trekken gaat hij voor me uit naar buiten, en deze keer probeer ik wel te onthouden hoe ik moet lopen.
Ik huiver als de deur naar buiten open gaat en de koude novemberwind me begroet.
"Caiden, moet je geen jas aan doen?" vraag ik, hij draagt nog steeds alleen zijn witte shirt.
Hij gaat naast me lopen en pakt mijn hand vast, de warmte er van dringt direct tot mijn kleine hand door.
"Dat is niet nodig bij weerwolven, kleine Willow. Onze lichaamstemperatuur is een aantal graden hoger dan die van mensen, namelijk rond de 43 graden. Die van een Alfa, van mij dus, ligt nog twee graden hoger."
Ik maak de rekensom vlug in mijn hoofd. "45 graden? Dat is wel heel warm..."
Hij knikt en lacht stilletjes. "Ik ben als het ware mijn eigen kachel, en vanaf nu ook de jouwe."
Ik moet glimlachen om de gedachte, en hoe waar deze klinkt.
"Zullen we gaan? Je hebt een hele hoop te zien in ons territorium, kleine mate."

MatedWhere stories live. Discover now