27.

11.9K 558 18
                                    

Geschreven op; 24-08-2015
Willow
"Wat doen jullie hier?" vraagt Caiden. Zijn ouders? Zijn óúders! Nu? Hier? Shit!
Ze hebben me gezien in mijn pyjama, en ik heb me niet eens voorgesteld. Oh god, hoe moet dit?
Caiden lijkt te merken dat ik me ongemakkelijk voel, want hij komt met grote stappen naar me toe, trekt me een meter naar achteren en slaat zijn armen om mijn middel. "Mam, vader," zegt hij. "Dit is mijn mate, Willow. Lieverd, dit zijn mijn ouders, Mona en Tiernan." Met zijn handen maakt hij geruststellende cirkels over mijn buik, waardoor ik me ontspan in zijn omhelzing.
"Aangenaam, Willow," zegt Mona met een moederlijke blik. Mijn wangen beginnen te blozen als ik mijn hand uitsteek om die van haar te schudden. "Aangenaam," fluister ik verlegen.
Er valt een ongemakkelijke stilte, die Caiden gelukkig na een tiental seconden van staren naar zijn ouders verbreekt.
"Waarom kleed je je niet even om, lieverd? Ik moet toch een aantal dingen bespreken met deze onverwachte bezoekers." Hij zorgt er voor dat zijn harde, koude stem het woord onverwachte extra benadrukt.
Ik knik gehoorzaam en maak me uit de voeten. Zodra ik de werkkamer uit ben, sluit ik de deur en vlucht ik met een snelle pas naar onze kamer. Ik weet niet wat ik aan moet doen, en ik kan Ari nergens vinden - ze is niet op haar kamer in elk geval - dus ik trek gewoon iets simpels aan. Een strakke, skinny jeans waardoor ik iets dunner lijk, en een chique hemdje met een jasje. Fancy, maar toch casual, al zeg ik het zelf.
Nadat ik me heb opgemaakt en mijn haar in een hoge staart heb gedaan, stap ik in een paar zwarte allstars en ga ik weer terug naar de werkkamer. Ik twijfel of ik binnen moet komen, want hoor ik daar wel? Dralend voor de deur leg ik mijn hand op de klink, maar ik weet niet wat ik moet doen.
De deur openen, of gesloten laten?
De twijfel zorgt er voor dat ik een onaangenaam gevoel in mijn onderbuik krijg, als een voorgevoel. Ik wijt het uiteindelijk aan het gevoel dat wat weg heeft van misselijkheid, het gevoel dat ik al een aantal dagen lijk te hebben.
"Je kan binnenkomen, hoor Willow, het is geen probleem." Ik hoor Caidens kalme stem met een geamuseerde ondertoon. Ik adem opgelucht uit, blij dat het niet erg is. Toch knikken mijn knieën en trillen mijn handen op het moment dat ik de deur open. Vlug loop ik naar Caiden toe, die me met open armen verwelkomt en me begroet met een simpele kus op mijn mond, die de vlinders in mijn maag laat fladderen van geluk. "Hoi," mompel ik terug bij wijze van een antwoord op die kus. Hij knijpt zachtjes in mijn arm.
"We kunnen nu beginnen, neem ik aan?" vraagt Tiernan met een barse stem. Caiden knikt kalmpjes, maar in zijn ogen is opgekropte woede gezien, dus ik pak zijn hand vast en maak slome cirkels op zijn hand om hem rustig te houden.
"Ik praat niet als die zwakkeling van een Luna er bij is, Caiden, mannen onder elkaar." Tiernan klinkt boos, zijn autoritaire stem laat mijn hoofd buigen in onderdanigheid, maar mijn mate moet er niets van hebben. Hij brult, een angstaanjagend en respect bevelend geluid.
"Wáág het, om mijn mate te beledigen, Tiernan! Ze. Is. Van. Mij!" Hij gromt luid bij elk woord, en ik krimp in een, niet bang voor hem, maar voor wat hij kan doen. Blijkbaar zijn mijn pogingen om hem rustig te houden voor niets geweest. Hij trilt van woede, maar voor hem ben ik niet bang.
Mona echter wel, ze gilt en grijpt mijn pols om me vervolgens ruw weg te trekken van mijn mate. "Caiden kalmeer!" roept ze. Als er niets gebeurt en hij Tiernan met een stevige grip bij zijn keel wil vast pakken, breekt het echte gevecht uit, waarna Mona me resoluut naar buiten duwt en zelf achter me aan komt. Ik stribbel tegen, maar doordat zij wel een volbloed wolf is en ik niet, haalt het natuurlijk niks uit. Me nog steeds bij mijn pols vasthoudend trekt, sjort en duwt ze me naar beneden, naar de gezamenlijke woonkamer van het roedelhuis. Er zit op dit moment niemand, dus wanneer ze me op de bank neerzet, gaat ze zonder pardon naast me zitten om te tegen te houden van opstaan. "Rustig, Willow," sust ze me moederlijk. "Het komt wel goed, dit gebeurt vaker als ze elkaar zien. Ze mogen elkaar niet meer zo sinds Caiden de roedel heeft overgenomen." Ze geeft me een tissue aan - waar haalt ze die in hemelsnaam vandaan - om mijn tranen waarvan ik niet eens wist dat ze er waren, te drogen.
"Uiteindelijk raakt een van de twee buiten bewustzijn of geven ze toe, dan houdt het op. Het zijn beide Alfamannetjes, Willow, die doen dat nou eenmaal," zegt ze.
Nu raak ik helemaal bezorgd, wat als Caiden iets overkomt?
Ze grinnikt als ze mijn angstige blik die zeer waarschijnlijk mijn gezicht op is gekropen ziet. "Zoals het er nu naar uit ziet, is Tiernan degene die toe zal moeten geven, hij heeft de mate van de Alfa beledigt, daar laat Caiden hem niet mee weg komen, zelfs al kent hij zijn vaders motieven." Ze zucht. "Al is dat meestal zo, dus ik roep de roedeldokters alvast."
Ze staat op en loopt naar de deur die leidt naar de ziekenhuisvleugel. "Blijf hier, Willow, als je daar naar binnen gaat, kom je er gewond weer uit, geloof me, met die twee moet je niet sollen."
Ik knik gehoorzaam en hoop dat ze elkaar niet te veel aandoen. Waarom het zo is weet ik niet, maar ik voel me maar amper beledigd bij de harde woorden van Tiernan, waarschijnlijk omdat ik weet dat het waar is. Ik ben zwak, zwakker dan de rest. Voor mij is dat altijd al een reden geweest om daar iets aan te doen, of daar een poging toe te doen, in elk geval. Ik hoef geen sterke Luna te worden, toch? Zolang ik een goede ben, ben ik tevreden. Bovendien ben ik nog helemaal geen Luna, dus ik heb nog alle tijd.
Na ongeveer een half uur van gebonk boven, wordt het eindelijk stil, waarna de dokters, die beneden zaten te wachten tot het geëindigd zou zijn, naar boven lopen, met mij en Mona op hun hielen. Zoals Mona al had voorspeld, is Tiernan nog maar net bij bewustzijn, en heeft hij toegegeven. Helaas is ook Caiden er niet al te goed aan toe, dus ik ren naar zijn zijde. Met een watje en wat alcohol help ik de dokters om de snijwonden van Tiernans klauwen te ontsmetten, terwijl Mona hetzelfde doet bij Tiernans wonden, aangericht door Caidens klauwen. "Gaat het?" vraagt Caiden me na een tijdje.
"Gaat het met mij? Natuurlijk!" roep ik. "Wat is dat nou weer voor een vraag, jij hebt hier gevochten hoor."
Hij haalt zijn schouders op, de wonden zijn al weer bijna genezen. "Hij beledigde je, Willow, en niet zo'n beetje ook."
Nu is het mijn beurt om mijn schouders op te halen en ik besluit meteen om hem te vragen naar iets wat Mona en ik hebben geprobeerd af te spreken. "Oh ja," zeg ik. "Is het goed als ik vanmiddag met je moeder even naar het dorp ga? Dat vroeg ze." Ik zeg er niet bij dat ik het eigenlijk had voorgesteld, om alvast wat kerscadeautjes te kopen voor over twee dagen. Ik ben het helemaal vergeten, maar goed, je moet wat hebben toch?
Hij kijkt me even onderzoekend aan, maar knikt dan. "Prima, wil je wel voorzichtig zijn? Neem Ari maar mee. En zorg er voor dat je voor het donker terug bent!" Hij roept me de laatste woorden nog na, maar ik ben al weg. Op naar het dorp om cadeautjes te kopen!

MatedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu