18.

13K 566 30
                                    

Geschreven op; 09-08-2015

Willow
Op het moment dat ik wakker wordt heb ik het koud, daarnaast heb ik een leeg gevoel in mijn hart, alsof ik iets mis.
En ja, ik mis iets, ik mis Caidens warme arm om mijn middel heen,  zijn zachte gesnurk in mijn oor. Hoe lekker het bed normaalgesproken ook ligt, met het fluffy matras, fluweelachtige lakens en een heerlijk warme deken, ik kan er nu niet langer dan vijf minuten extra in liggen. 
Het is pas half acht en ik ben nog steeds moe, maar toch sta ik op en ga ik naar de badkamer door een vervelend trekkend en tintelend gevoel op mijn schouder.
Als ik in de spiegel kijk zie ik op de plek waar Caiden me gisterenavond gemarkeerd heeft, twee kleine littekens in de vorm van halve maantjes staan. De vorm van hoektanden. 
Nadat ik het even gekoeld heb met een koud washandje, kleed ik me warm aan. Dit maal een zwarte, aansluitende broek en een groene sweater. Ik ben er achter gekomen dat ik met heel mijn lichaam hou van warme sweaters. Ze voelen zo zacht, als konijnenvachtjes of alpacawol.
Alpaca's zijn neefjes van de lama's, maar dan kleiner, en hun wol is zo verschrikkelijk zacht! Later wil ik ook een alpaca hebben, gewoon om er een hele dag mee te kunnen knuffelen.
Alleen als Caiden er niet is dan, ten eerste zou hij vast jaloers worden op de alpaca, ten tweede knuffel ik liever met hem. Hij is misschien niet schattig of klein, zoals konijntjes en alpaca's, maar hij is wel net zo leuk.
Wacht wat?
Ja, Willow, spreek ik mezelf toe, je vindt hem leuk. Erg leuk zelfs. Wanneer is dat ontstaan?
Ik schud de gedachte uit mijn hoofd en ga, nadat ik mijn lipstick heb opgedaan, naar beneden om wat te eten.
Als ik door het raam naar buiten kijk zie ik een aantal van de strijders op wacht staan. In elke kamer zit ook een wachter, in de gang naar de voordeur zelfs twee.
Vreemd.

Ik ga op zoek naar Ari in het huis, en vind haar in de keuken. Ik denk meteen aan mijn oreokoekjes en pistachecannolini's die ik nog over had. Ze liggen nog in de werkkamer van Caiden, maar dat is boven, waar ik net vandaan kom. Omdat ik geen zin heb om nu meteen terug te gaan, besluit ik om te wachten tot na het eten, misschien zelfs later.
Samen ontbijten we, kijken we een zwijmelfilm waarvan ik de titel al direct vergeet, bakken we cupcakes en lezen we een uur in boeken.
We gamen een tijdje, eten onze lunch en kijken een Disneyfilm.
Mijn concentratieboog is zo laag dat ik me niet lang op iets kan concentreren. Ik maak me zorgen om Caiden, zou het goed gaan?
Vast wel, toch? Hij is zo sterk, dat moet wel.
Sterk.
Knap.
Perfect.
Oh god ik mis hem, en er zijn nog niet eens 24 uur voorbijgegaan sinds ik hem voor het laatst gezien heb.
Dan herinner ik me de pistachecannolini's die nog steeds in Caidens werkkamer liggen.
"Ari?" zeg ik vragend. "Ik heb nog een verrassing voor je, van gisteren."
Ze springt gillend overeind. "Oh ik hou van verrassingen! Of nou, eigenlijk niet. Ik kan niet wachten totdat ik het weet. Wat is de verrassing, Willow?" Bij elke zin hopt ze op de bank heen en weer.
Ik moet lachen om haar gedrag. "Rustig, rustig Ari, ik ga het even halen. Ik ben zo terug." Ik sta al half op, maar als ik bij de deur ben, draai ik nog even om.
"Zitten blijven hè, Ari, netjes blijven zitten."
Ze knikt.
"Goedzo, brave meid," zeg ik grappend.
"Hallo," roept ze verontwaardigd. "Ik ben geen hond!" Ze puft quasiboos.
Ik hou mijn hoofd scheef en trek een wenkbrauw op. Correctie; ik doe een poging mijn wenkbrauw op te trekken, ik probeer het al jaren, ma ar het lukt me nooit.
"Oké, misschien ben ik een heel klein beetje een hond. Al zijn wolven echt geen honden, Willow. Echt niet!" Nog steeds verontwaardigd draait ze haar hoofd hooghartig van me weg. "Ga die verrassing nou maar halen.
Ik schud grinnikend mijn hoofd. "Ja ja, mevrouw."

Ik loop over de gang boven. Het rood met blauwe tapijt voelt zacht onder mijn blote voeten als ik naar Caidens werkkamer loop.
Het is dat hij me heeft laten zien waar het is, en dat ik er al een keer eerder ben geweest, anders zou ik er zeer zeker verdwalen. De bovenverdieping is al net zo groot als alle andere verdiepingen.
Ik krijg een vervelend gevoel in mijn onderbuik - nee, ik ben niet ongesteld, - het voelt meer alsof er iets mis is.
Caiden zei dat we konden aanvoelen of alles goed gaat met elkaar nu hij me gemarkeerd heeft.
Gaat het wel goed met hem?
Met elke stap die ik zet wordt het  gevoel erger, maar ik negeer het. Morgen zie ik Caiden weer, misschien vanavond zelfs wel.
Ik weet dat ik niet kan wachten tot ik hem weer zie, ik moet mezelf gewoon bezig zien te houden tot hij er is.
Bij de deur van zijn werkkamer wacht ik even, en ik aai over het oude hout.

Zodra ik de ruimte binnenstap, ruik ik de geur van citroen en het bos. Toch is er nog iets wat doorschemert. Een viezige geur, iets zurigs wat me laat denken dat ik in de tijd van pruiken en revoluties zit, de tijd waarin de rijksten gewoon in het hoekje van de kamer plasten. Exact zo ruikt het, niet prettig.
Ik moet de schoonmakers van het roedelhuis binnenkort eens vragen hier schoon te maken, want het kan niet dat Caiden hier graag werkt met die vieze geur overal doorheen geweven.
Waar had ik die pistachecannolini's nou ook al weer gelaten? En de oreokoekjes? Ik dacht dat ze gewoon op het bureau lagen, maar ik heb me vast vergist.

Dan ineens voel ik hoe ik ruw word vastgepakt bij mijn armen, waardoor ik gil. Ik probeer me los te rukken, maar de gedaante, waarvan het gezicht mij tot nu toe onbekend is gebleven, laat het niet toe. De zurige geur is sterker dan ooit, en ik begrijp eindelijk waar deze vandaan kwam.
Waarom komen die verdomde strijders niet? Ze zullen vast Ari aan het beschermen zijn. Zij is immers de zus van de Alfa, zij is belangrijk.
Ik wil nog een keer gillen terwijl ik blijf worstelen om vrij te komen, maar het heeft geen zin.
De gedaante drukt een zakdoek met een sterke geur voor mijn mond.
Chloroform.
Natuurlijk, ik had dit kunnen weten, we gaan de meest cliché boekscene naspelen.
Het meisje dat wordt ontvoerd gilt, de ontvoerder houdt een met chloroform doordrenkte zakdoek voor haar mond en neus. Ze probeert niet adem te halen, maar uiteindelijk schreeuwen haar longen om lucht en ze ademt in.
Het is exact hetgene wat er met mij gebeurt. Ik weet dat ik het niet in moet ademen, naar na verloop van tijd kan ik niet anders.
Ik adem in.
Haast direct worden al mijn ledematen slap en alles wordt zwart.

MatedWhere stories live. Discover now