16.

13.7K 593 205
                                    

Geschreven op; 07-08-2015

Willow
Nadat we samen wat gegeten hebben, krijg ik hem overgehaald om met mij een film te kijken. Omdat hij absoluut geen zwijmelfilm wilde kijken en ik doodsbang ben voor horrorfilms, waar hij dus van houdt, kwamen we uiteindelijk uit bij Harry Potter and the Prisoner of Azkaban.
Ik heb nog nooit een film van Harry Potter gezien, maar uiteraard heb ik alle boeken gelezen in de schoolbibliotheek, dus ik heb geen moeite met het volgen van het verhaal.
Hoewel ik het verhaal dus al ken, vind ik het idee van alle dementors angstaanjagend en erg creepy. Zo creepy, dat ik onbewust bij elke scène waarin er zo'n wezen voorkomt, ik een stukje dichter bij Caiden ga zitten. Bij de een van de laatste scènes zit ik haast bij hem op schoot, en hij slaat een arm om me heen.
Pas op dat moment merk ik dat ik ben verschoven, en beschaamd probeer ik terug te schuiven, maar Caiden houdt me dicht tegen zich aan.
Als alle dementors weg zijn en Harry weer veilig is, voel ik hoe ik me eindelijk kan ontspannen. Tegen Caidens borst aan en onder een zacht dekentje vallen mijn ogen langzaam dicht.

Ik wordt half wakker als ik door een paar sterke armen opgetild word. "Wat doe je? Wie ben jij?" vraag ik slaapdronken.
"Het is Caiden, lieverd, ga maar lekker slapen, ik breng je wel naar bed," fluistert hij.
"Okéeeh," mompel ik gapend, de 'e' extra lang uitrekkend. Dan vallen mijn ogen weer dicht, en dit keer word ik niet meer wakker.

Uitgerust open ik mijn ogen, maar voordat ik dat doe, weet ik al dat Caiden naast me ligt en dat zijn arm als een bankschroef om mijn middel ligt.
Uiteraard probeer ik me los te wringen, en uiteraard lukt het me haast niet. Het duurt, net zoals gisteren, een flink aantal minuten voordat ik mezelf heb omgewisseld met een kussen.
Ik barst bijna in lachen uit als ik zie hoe de slapende Caiden het kussen platknuffelt tegen zich aan.
Autsj, ik ben blij dat ik dat niet was, ik zou nu veel overeenkomsten hebben met een dubbeltje.
Blij dat hij nog vredig en diep ligt te slapen, kleed ik me om in de badkamer, maak ik me licht op, doe ik mijn haar in een hoge staart en poets in mijn tanden.
Met licht opmaken bedoel ik een bruin lijntje onder mijn ogen en mijn lippenstift. Met licht opmaken bedoel ik niet; foundation, blush, eyeliner, mascara, oogschaduw en lipgloss, zoals heel veel meiden dat verstaan onder 'licht opmaken'.

Als ik in de woonkamer op de klik kijk, zie ik dat het pas half zeven is, dus ik besluit voor iedereen ontbijt te maken. Het is namelijk nog wat te vroeg voor Coco, en in lezen heb ik niet veel zin.
Of nou ja, ik weet niet waar Caiden mijn boek heeft neergelegd en ik wil hem niet wakker maken.
Gezien het feit dat ik niet weet hoeveel weerwolven er komen, en dat ik wel weet dat ze heel veel kunnen eten, begin ik met het maken van een grote stapel pannenkoeken. Naturel, met appel, met banaan, met spek, kaas of ham en chocolat-chip pannenkoeken. Jum!
Rond acht uur begint de keuken binnen te druppelen met hongerige pups van vijf tot twaalf jaar, die elk een pannenkoek pakken, sommigen twee.
Rond half negen stromen de strijders binnen, en ondanks wat er eergisterenmiddag is gebeurd, ga ik op zoek naar Finn.
Na een niet al te lange tijd heb ik hem gevonden en zodra hij me ziet zwaait hij voorzichtig, waarna ik op hem afstap. "Hoi Finn! Gaat het weer een beetje?" zeg ik vrolijk. "Van eergisteren, weet je wel."
"Willow," knikt hij. "Het gaat prima met me, bedankt voor het vragen."
Ik giechel om zijn statige en serieuze houding. "Waarom zo serieus? Je hebt mijn pannenkoeken verdorie! Daar word je toch vrolijk van?"
Ik word er in elk geval vrolijk van, vooral omdat er chocola en appel in zit. Ik word blij van die dingen, net zoals dat ik blij word van konijntjes en planten.
Misschien kan ik vandaag gaan kijken of ik nog winterbloemen vind. Volgens mij staan die er zat aan de rand van het woud.
"Zijn dit jouw pannenkoeken?" vraagt Finn met zijn mond half open. "Ze zijn goddelijk!"
Ik glimlach breed. "Niet met volle mond praten he Finn." Toch ben ik dolblij dat hij mijn gemaakte pannenkoeken lekker vind. Ik hoop dat Caiden ze ook goed vindt smaken.
Finn kleurt rood van zijn nek tot aan zijn haarwortels. "Sorry, Willow."
Plots slikt hij en krijgt hij een angstige blik in zijn ogen. "Ik moet gaan, Willow, het spijt me. Tot ziens!"
En dan is hij weg.
Wat heeft hem zo bang gemaakt? Ik draai me om om het uit te zoeken en mijn ogen vangen meteen de blik van de oorzaak.
Mijn mate-dinges, Caiden.
Hij komt direct op me af en slaat zijn armen om me heen, waarna hij zijn lippen op de mijne drukt.
Het wordt bijna een verhitte zoensessie, totdat ik me besef dat er ook anderen in de ruimte staan, waarna ik me terug trek.
"Waarom praatte je met hem?" vraagt hij op een lage toon.
"Omdat hij aardig is," zeg ik verbaasd. "Ik mag hem wel, hoezo?"
Hij zucht. "Ik wil niet dat je met jongens praat die hun mate nog niet hebben gevonden. Vooral niet nu het nog niet bekend is dat je van mij bent, Willow. Ze kunnen je gemakkelijk wat aan doen, snap je?"
Ik knik verslagen. "Oké," mompel ik teleurgesteld.
Hij geeft me een knuffel en kust mijn voorhoofd en mijn haren, waardoor ze in de war gaan zitten. "Nou Caiden, hou op! Nou zit mijn haar verkeerd,"
Hij grinnikt en aait mijn wang. "Jij bent altijd mooi, lieverd, het maakt niet uit hoe je er uit ziet, je bent prachtig."
Ik bloos door zijn lieve woorden. "H-heb je al gegeten, Caiden?" vraag ik.
"Natuurlijk lieverd, ik eet erg snel. De belangrijkste vraag is of jij al gegeten hebt?"
Ik schud mijn hoofd. "Nog niet, zijn er nog appelpannenkoeken?"

Het komt er uiteindelijk op neer dat ik met twee pannenkoeken voor me zit en dat Caiden me voert. Ik weet zeker dat alle strijders een vermoeden hebben dat ik zijn mate ben, en daarmee hun Luna, want ze buigen allemaal hun hoofd naar me in respect.
Ik buig naar Caiden toe om me te verbergen in zijn shirt, weg van alle priemende blikken.
"Caiden?" fluister ik vragend. "Mag ik Oude Jim ook een pannenkoek brengen?"
Een beetje bang voor zijn antwoord houd ik mijn hoofd in zijn shirt.
"Waarom wil je dat lieverd?" vraagt hij.
Dat valt me nog mee. Langzaam hef ik mijn hoofd op uit zijn witte shirt.
Hij kust me op mijn mond, op mijn kaak, in mijn nek, en ik kan bijna niet nadenken van het fijne gevoel.
Waar had ik het ook al weer over? Oh ja, Oude Jim.
"Hij was aardig tegen me, en hij zit al zo lang op die akelige plek... Waarom zit hij daar Caiden?" Ik ga over van het ene onderwerp naar het andere.
Caiden zegt niets.
"Caiden?"
"Ik weet het niet lieverd, mijn vader heeft hem vier jaar geleden opgesloten. Als jij me wat pannenkoeken geeft, zal ik ze hem brengen," zegt hij.
"Maar ik wil het zelf doen... Mag dat? Als je meegaat?"
Hij zucht. "Goed dan, maar niet te lang, ik wil niet dat je nachtmerries krijgt, lieverd."

MatedWhere stories live. Discover now