19.

12.8K 573 25
                                    

Geschreven op; 09-08-2015
Caiden
Het doet me pijn om die ochtend het bed te verlaten, dat bed waar mijn geliefde mate in ligt. Zodra ik het bed uitstap, begint ze te woelen en te draaien, waardoor ik weet dat ze over een niet al te lange tijd wakker zal worden.
Ik neem het kussen waar ik op heb gelegen waardoor mijn geur er op zit, en leg het zorgvuldig in haar armen, waarna ze het knuffelt alsof het haar laatste dag op aarde is.
Ja hoor, ik voel me meteen jaloers. Hoe gestoord is dat? Ik ben jaloers.
Op een kussen.
Een godverdomme kussen.
Na een laatste kus op Willows voorhoofd gedrukt te hebben, eet ik een paar van de vele sandwiches in de kast en verlaat daarna het huis.
Het huis met mijn lieve mate.
Mijn gemarkeerde mate.
Ik transformeer in mijn wolf en ren naar de trainingsvelden, waar een groot deel van mijn sterke strijders al staat te wachten. Ik heb ze zelf getraind om zo meedogenloos en genadeloos te worden als ik, maar dat is me nog niet gelukt bij iedereen. Finn is daar een voorbeeld van. Dat kan ook komen doordat hij gedwongen is door zijn ouders om te gaan trainen, terwijl hij dat eigenlijk helemaal nog niet wil.
Het is verplicht om op je achttiende of negentiende te gaan trainen om een strijder te worden in de roedel, al doen sommige leden het eerder omdat ze het willen. Anderen hoeven het niet te doen omdat ze al een belangrijke baan in de roedel vervullen. Finn is een van de jongens die gedwongen zijn om mee te trainen en te vechten, zelfs al is hij geen vechter. Precies om die reden wil ik hem niet bij mijn mate hebben. Hij lijkt gewoonweg te veel op haar, zij is geen vechter, hij ook niet.
Zij is niet meedogenloos, zij kent genade, net als hij.
Ik wil niet zeggen dat ik jaloers ben, jaloers ben je als je iets wil wat iemand anders heeft, maar dat is bij mij niet het geval. Nu ik mijn lieve Willow gemarkeerd heb, is ze al van mij, ik heb haar al. Waar ik last van heb, is eerder territoriaal te noemen, en niet jaloers. Ze is van mij. Van mij en ik zal haar beschermen.
"Strijders!" roep ik luid, om over de mompelende gesprekken heen te komen. Langzaam verstommen de stemmen tot een stilte. "Ik heb jullie vandaag bijeen geroepen omdat er een nieuwe bedreiging is voor deze roedel. Er is een rogue die het heeft voorzien op een van de belangrijkste personen in deze roedel en we moeten hem elimineren. De rogue gaat bij de naam Kelano en hij heeft jullie Luna bedreigd met de dood!"
Overal om me heen hoor ik mannen - en de enkele vrouwen die als strijder aanwezig zijn - naar adem happen, ten eerste omdat de ene helft niet wist dat ze überhaupt een Luna hadden, de andere helft vermoedde het, maar wist het niet zeker. Ten tweede omdat het belachelijk is dat een simpele rogue de Luna van een roedel bedreigt. Als je een wens hebt om dood te gaan moet je het zeker doen, want je komt er niet levend vanaf, de Luna is alles voor een roedel. Ze heeft een verzorgende rol, tegenover de roedel, maar ook tegenover de Alfa. Zonder haar zal ik niets zijn, zonder Willow wordt ik een wrak.
"Ik verdeel jullie in twee groepen. Een derde van jullie gaat terug naar het roedelhuis om jullie Luna en Ari, haar vriendin en mijn jongere zus, te beschermen zodat hen niets overkomt. De rest gaat met mij mee om die Kelano en zijn leger te verwoesten. Die man is geen bedreiging voor een sterke roedel als die van ons. Hij is een simpele vlieg die we moeten doodslaan!"
Met die woorden krijg ik hen bloeddorstig genoeg om hem zonder enige aarzeling te doden als ze hem tegenkomen. Ik verdeel hen zoals gezegd in twee groepen, en zodra het hoofd van die groep ons mindlinkt dat iedereen in positie staat, vertrekken we naar het noordwesten van de grens van het territorium. We gaan rennend in onze wolfvorm, dat gaat sneller en is minder vermoeiend.
Doordat mijn territorium zo groot is, loopt het tegen drieën eer de tijd dat we daar aankomen, en het zal rond half vier zijn als we op de plek zijn aangekomen die de rogue in mijn kerkers had aangegeven.
Er is niets te zien.
We kammen de gehele omgeving uit, we lopen zelfs door tot veertig mijl, maar al die tijd is er geen sprake van rogues. Ik voel de woede opborrelen doordat de rogue mij bedrogen heeft, maar al snel neemt de angst de overhand.
Waarom angst? Ik ben niet bang.
Dan dringt het tot me door. Sinds ik mijn lieve mate gemarkeerd heb, kan ik al haar gevoelens voelen zolang deze sterk genoeg zijn. Dit is allesverlammende angst, en ik weet zeker dat het niet van mij afkomt.
Willow. Ze is in gevaar.
Sneller dan ooit sprint in terug naar het roedelhuis, en er bestaat geen auto die mij in zou kunnen halen als ik deze snelheid heb.
Ari! Waar is ze? Waar is mijn Willow! roep ik via mindlink. Ik voel hoe mijn woorden terug stuiteren alsof ze tegen een muur aankomen. Shit. Dat gebeurt alleen als mensen je blokken via mindlink, of als ze bewusteloos zijn. Het eerste is onmogelijk omdat ik de Alfa ben, als ik hen nodig heb moeten ze altijd bereikbaar zijn, zelfs al liggen ze te slapen. De woorden die ik naar Ari stuurde, stuiterden terug naar mezelf, dus ze is bewusteloos.
Ik probeer het hoofd van de wachters bij het huis te bereiken, maar ook dit is zonder succes. Elke wachter die ik probeer te bereiken, is buiten bewustzijn, niet in staat te antwoorden.
Dit is een ramp. Dit is zeer zeker een ramp.
Ik voel hoe mijn wolf nerveus wordt, dan boos, en uiteindelijk overspoelt de woede me als een reusachtige golf, waardoor ik nog sneller ren.
Als ik aankom bij het roedelhuis en ik niemand zie, niet door de ramen, niet voor de deuren, wordt ik nog onrustiger dan ik al was, en ik vrees het ergste. Waar is Willow. Waar is mijn lieve Willow.
Ik ren het huis binnen en sta even stil als de sterke geur van mijn mate mijn neus binnendringt. Ik haal even rustig adem, maar dan besef ik dat het slechts haar geur is. Niet mijn mate in haar persoon zelf. Met twee, nee drie treden tegelijk ren ik de trappen op, haar geur volgend. Hoe verder ik het huis binnendring, hoe sterker haar geur wordt, en hoe sterker de smerige geur die zich met haar eigen verweeft aan me bekend maakt.
Nee. Nee. Nee. Nee. Nee. Nee!
Beide geuren leiden naar mijn werkkamer, hier is haar angst te ruiken, net als de akelige geur van rogues die hier zeer zeker gestaan hebben. Ik kijk woest de kamer rond om te zien of er nog iets van haar over is, wat ze hebben laten liggen, of nog belangrijker, of ze haar hier nog hebben laten liggen. Zelfs de beste ontvoerder vergeet wel eens wat, toch? Ik weet dat mijn hoop nergens op slaat, maar ik kan het niet laten.
Helaas, nergens is een spoor van haar te bekennen, de geur van chloroform heeft bijna de overhand, maar haar bange zweet is alles overtreffend. Ik kijk nogmaals de kamer rond, en ditmaal valt mijn blik op een uit een kinderschrift gescheurd papiertje met een lelijk, haast onleesbaar handschrift.
Het is lastig te lezen, en toch weet ik precies wat er staat.


'Ik heb haar nu, Caiden, ik heb haar. Je hebt gefaald, ik heb gewonnen. Na al die jaren kan iedereen eindelijk zien wat voor een loser je bent. Jij nam mijn mate, ik neem de jouwe. Fijne dag verder, Alfa.'

MatedWhere stories live. Discover now