21.

11.7K 562 37
                                    

Geschreven op; 13-08-2015
Willow
Ik moet toegeven dat zelfs al had ik niet vastgebonden -geboeid- gezeten, was het niet Kelano geweest, had ik de woorden alleen op papier gelezen, dan nog zouden de rillingen als aardbevingen door mijn lichaam gaan.
Hij zal genieten van mijn pijn, zei hij, genieten van mijn geschreeuw. Ik weet dat ik hem zijn zin ga geven, want sinds ik mijn dagelijkse pak slaag niet meer heb gekregen van mijn vader....
Je zou kunnen zeggen dat ik uit vorm ben. Twee weken geleden was ik het gewend dat hij me elke dag sloeg en schopte, haast zonder moeite kon ik mijn mond houden en niet schreeuwen. Het is gewoon dat ik het niet meer gewend ben nu ik Caiden heb ontmoet. De snijwonden die Kelano gisteren bij me maakte zijn nog niet eens begonnen met genezen. Normaal gesproken zou er al een dun laagje huid opzitten, maar er is nog niets gebeurd. Het bloed drupt nog steeds over mijn ontblote buik.
Waar Kelano zelf is weet ik niet, hij is al de hele ochtend weg, waardoor ik me ondanks die pijnlijke, zilveren boeien wat kan ontspannen. Ik ben er zeker van dat mijn polsen vuurrood en verbrand zijn. Waarschijnlijk zelfs zo erg dat het littekens achter zal laten. Zou Caiden me nog mooi vinden met die littekens? Vast niet.
Die gedachte maakt me banger dan de hele situatie zelf, ik wil hem bij me hebben, ik mis hem meer dan ooit. Een vervelend gevoel neemt al plaats in mijn maag, en ik voel me er ongemakkelijk en niet lekker door.
Ik schrik op uit mijn gedachten als de deur openklapt en Kelano binnenkomt met een bedroefde blik. Ik vraag me niet af waarom hij zo kijkt, het kan me niet schelen.
Stomme uitgegleden bananenschil.
Hij komt met grote, maar op een bepaalde manier toch gracieuze stappen naar me toe en legt zijn vieze hand op mijn wang. "Je lijkt zoveel op haar, mijn lieve Willow," zegt hij met een rasperige stem alsof hij net heeft gehuild. "Je lijkt zo veel op haar..."
Ik vraag me nu wel af op wie ik lijk. "Op wie lijk ik?" vraag ik daarom dan ook.
Het verbaast me dat hij antwoordt, zij het met schokkende woorden en een trillende stem. "Mijn mate, je lijkt op mijn mate... Mijn lieve, lieve Catherine die door de hand van Alfa Fôndel, de vader van die huidige Alfa, is vermoord, vijftien jaar geleden. Je lijkt zo veel op mijn Catherine."
Catherine... Ik weet niet waarom ik die naam herken, met een bepaalde genegenheid. Alsof haar naam een herinnering in me opbrengt, die net achter de laatste gesloten deur vast blijft zitten.
Kelano vertelt verder, terwijl hij opnieuw een zilveren mes uit zijn riem pakt. "Hij vermoordde haar koelbloedig, omdat ze een mensenvrouw was, in het territorium van een roedel. Hij vermoordde haar, zelfs al had ze een kind met zich mee. Het kind is net zo goed vermoord. Mijn dochter... Ze was pas twee."
Hij maakt enkele brandende sneeën in mijn buik, op mijn armen, zelfs een over mijn keel, net niet diep genoeg om fataal te zijn. Helaas wel diep genoeg om me te laten gorgelen van de pijn, diep in mijn keel.
"Daarom doe ik dit, om hen te wreken, mijn Catherine en mijn Rebeckah, mijn mate en mijn dochter." Met die woorden maakt hij nog een snee in mijn buik, dieper dan de rest, waardoor het bloed uit me vloeit.
Ik merk er niets van, maar laat de radertjes in mijn gedachten draaien. Mijn tweede naam is Rebeckah. Ik heet Willow Rebeckah Adelinde Cervantes. Ik lijk totaal niet op hem of haar. Ik lijk blijkbaar wel op de mate van Kelano. Catherine, de naam die genegenheid met zich meevoert. Zou ik...?
Nee, dat kan niet. Hij zei dat zijn dochter gestorven was, vijftien jaar geleden. Het is puur toeval, een ongelukkig toeval, maar toch.
"Ze had dezelfde bruine krullen toen ik haar voor het eerst zag. Diezelfde prachtige ogen had ze, blauwgroen, als tropisch zeewater. Ze was helemaal niet lang, ze was schitterend en haar lach, zo stralend als de zon." Zijn fluisterende stem klinkt gebroken, en ik kan niet anders dan met hem meevoelen, zelfs al heeft hij me zo erg verwond. Ik begrijp hem, op een bepaalde manier.
Ik ken Caiden nog niet zo lang, en toch zou ik al niet meer zonder hem kunnen. Als hij door een ruwe beweging uit mijn leven zou worden getrokken, zou ik het afschuwelijk vinden. Ik zou breken, precies zoals Kelano heeft gedaan.
Hij is geen meedogenloze moordenaar, geen genadeloze rogue. Hij is een gebroken, eenzame man die wreekt wat hem is aangedaan. Hij doet het op de verkeerde manier, uiteraard, maar toch heb ik het met hem te doen. Slechts het omhulsel van hoe hij vroeger was, is nog over. Tenminste, dat denk ik.
Door het hevige bloedverlies voel ik me licht in mijn hoofd worden. Ik was al een beetje duizelig door al het zilver in mijn systeem, maar het wordt almaar erger en erger.
Toch zie ik wel helder als een enkele traan zich een weg baant over Kelano's wang, puur en helder. Ik weet niet wie me het ooit verteld heeft, maar ik herinner me nog dat die persoon zei dat alleen mensen die verdriet hebben om wat zij hebben gedaan in hun leven, pure tranen kunnen huilen.
Andere tranen zijn troebel, niet helder of niet gemeend. Kelano's traan, echter, is anders. Deze druppel laat spijt zien, en schuld.
Ik zie hoe hij snikt en geen moeite doet om het aan me te verbergen. "Oh Catherine," mompelt hij terwijl hij naar me kijkt. Het is duidelijk dat in zijn onderbewustzijn ik ben veranderd in zijn dode mate. "Ik mis je, mijn liefste." Hij aait mijn wang zachtjes maar teder. "Waarom liet je me achter in deze levende hel? Waarom?"
Nog een traan glipt uit zijn ogen, terwijl mijn gezichtsveld langzaam kleiner wordt door zwarte randen. Ik ga flauwvallen, weet ik. Ik verlies te veel bloed nu, het gutst uit mijn buik, nog steeds.
"Kelano," fluister ik zachtjes, begrijpend. Mijn zicht wordt wazig en ik ben zo duizelig, zo duizelig. Hij kijkt op, verstoten uit zijn herinneringen uit zijn gelukkigere, verre verleden.
Terwijl mijn ogen zich langzaam sluiten, weet ik nog een paar laatste woorden uit mijn mond te persen voordat mijn bewustzijn verdwijnt.
"Ik heet Willow Rebeckah Adelinde Cervantes."

MatedWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu