Deel 7

3.2K 184 18
                                    

“Hoi Ruby.”

Ik negeer paps vriendin Sophie zoals ik dat al acht jaar doe en ga naar mijn kamer. Het lichtroze behang vond ik afschuwelijk toen ik acht was, maar nu heeft het bijna iets rustgevends. Het is fijn om te weten dat ik zo ver van huis toch mijn eigen plekje heb.

Nora komt achter me aan de trap op gerend. “Jij vindt mama niet lief, hè?”

Ik ga op mijn bed zitten en trek haar bij me op schoot. “Nee, ik vind jouw mama inderdaad niet zo lief. En eigenlijk vind ik onze papa ook niet zo lief.”

“Papa en mama zijn hartstikke lief,” verdedigt Nora haar beide ouders.

Ik moet lachen om het schattige gezichtje dat ze erbij trekt, maar het verandert weinig aan de situatie. Wat heb ik nou in Amsterdam te zoeken?

“Maar waarom vind je ze dan niet lief?” De pruillip van Nora lijkt sprekend op die van Suri Cruise.

“Omdat onze papa weg is gegaan bij mijn mama en haar daar heel verdrietig mee heeft gemaakt. Jouw mama kan best heel lief zijn, maar het is de mijne niet, snap je? Maar ik vind jou wel heel lief.” Ik geef Nora een dikke knuffel om dat te bewijzen. 

“Zullen we buiten gaan spelen?” Nora springt op en rent al naar de deur.

“Ik denk dat we eerst moeten eten. Maar daarna wil ik best met je naar buiten.” Alsof ik iets beters te doen heb.

“Ruby en Nora, komen jullie eten?,” klinkt paps stem van onderaan de trap.

Ik kijk Nora aan. “Zie je wel.”

“We eten pizza!” Nora trekt me mee de trap af.

In de keuken haalt Sophie vier pizza’s uit de oven. Pap staat ondertussen verliefd naar haar te lachen. Alsjeblieft zeg. Ze zijn al acht jaar bij elkaar, dat moet toch wel een keer over zijn? Ik kan me niet herinneren dat pap ooit zo naar mam keek. Misschien toen ik nog heel klein was.

“Papa, mag ik Ruby mijn nieuwe fiets laten zien?,” vraagt Nora ongeduldig. Ze heeft nog geen hap gegeten of haar gezicht zit al onder de tomatensaus.

“Na het eten,” antwoordt pap en geeft mij mijn bord.

Ik ga bij Nora aan tafel zitten. “Gaan we nog iets speciaals doen dit weekend?”

Pap lacht. “Nora wil met je gaan winkelen. De nieuwe collectie van de Intertoys is binnen.”

“Ja, ga je mee?” Mijn zusje kijkt me verwachtingsvol aan. “Ze hebben een barbie met een hele mooie jurk. Die wil ik hebben.”

“Natuurlijk ga ik met je mee.” Nog een paar jaar en dan is Nora oud genoeg om mee te nemen naar kledingwinkels. Ik kan niet wachten tot het zover is. Dan kan ik tenminste ook een keer leuk gaan winkelen als ik in Amsterdam ben.

“En ze hebben een hele leuke jongen achter de kassa,” vervolgt Nora. “Misschien kun je hem wel kopen, dan heb je een vriendje.”

“Nee, dan woont hij te ver weg. Een beetje meer in de buurt zou handig zijn.” Ik denk weer aan Dave. Hij is ook gewoon leuk. Zijn blauwe ogen, zijn halflange blonde haar, zijn lach…

“Dan kom je toch gewoon bij ons wonen?” Waarom zou een kind van zeven daar problemen in zien?

“Ik denk niet dat Ruby dat wil,” zegt pap voordat ik antwoord heb kunnen geven.

“Precies. Sorry Noor, maar ik blijf liever in Limburg wonen.”

“Maar als je in Amsterdam wilt studeren dan ben je hier altijd welkom. Dat weet je.” Pap heeft dat nog maar zo’n honderd keer tegen me gezegd. Alsof ik serieus zo’n dure kamer zou gaan huren als ik hier gratis kan wonen. Dat heb ik er dan ook wel voor over.

“Ik weet nog niet waar ik ga studeren. Eerlijk gezegd lijkt Tilburg of Eindhoven me ook wel leuk.” Misschien moet ik toch maar ‘ns opschieten met die studiekeuze. Ik heb echt geen idee wat ik moet gaan doen. Ik zou het liefst een opleiding doen waarbij ik de hele dag aan het schrijven ben, maar ik denk niet dat er zoiets bestaat.

Nora schrokt haar pizza naar binnen. “Eet nou door, Ruby, dan kan ik je mijn fiets laten zien.”

“Ik eet toch door?” Ik neem een extra grote hap van mijn pizza. Een stukje tomaat glijdt op mijn bord. Ik pak het op en stop het in mijn mond. “Wat voor kleur heeft je nieuwe fiets?”

“Roze,”vertelt Nora trots. Roze is haar lievelingskleur. Zo verschrikkelijk als ik het vroeger vond, zo mooi vindt zij de kleur nu. “Met witte handvaten en een vlaggetje. Dat is handig, want als ik dan met de fiets naar school ga weet ik altijd waar ‘ie staat.” Ze schuift haar bord naar het midden van de tafel. “Ik ben klaar.”

“Nora.” Pap kijkt haar streng aan. “Je weet wat we hebben afgesproken. Je zet voortaan zelf je bord in de afwasmachine.”

Nora pakt haar bord op en zet het in de afwasmachine. Dan komt ze ongeduldig bij me staan. “Ben je nou bijna klaar?”

“Nora, doe ‘ns niet zo ongeduldig. Ruby komt echt wel naar je fiets kijken als ze haar pizza op heeft,”zegt Sophie. Ze werpt een blik op mijn nog halfvolle bord. Soms doet ze een poging om aardig te doen, maar ik weet dat ze de hoop op een goede band met mij jaren geleden al op heeft gegeven.

Nora gaat weer op haar stoel zitten en observeert me aandachtig terwijl ik de laatste restjes pizza opeet. Als ik klaar ben ruimt ze meteen mijn bord op zodat ik met haar mee kan naar de garage.

“Kijk. Dat is mijn nieuwe fiets.” Nora wijst naar een knalroze fiets die tegen de garagemuur staat. “Heb ik gekregen omdat ik naar groep vijf ga. Dan kan ik op de fiets naar school.”

“Is dat niet een beetje gevaarlijk hier in Amsterdam?,”vraag ik. Het kind is én hyperintelligent én woont ook nog eens in de hoofdstad van Nederland. Wat is er misgegaan toen ze mij produceerden?

Nora schudt haar hoofd. “Nee, want mama gaat altijd mee. Ik mag niet alleen op de fiets. Daar vindt mama Amsterdam veel te druk voor. Is het niet druk waar jij woont?”

Druk? Op het platteland zeker? “Nee. Je hebt wel drukke straten, maar dat zijn er niet zoveel.” Op sommige straten is het al druk als er twee keer in de week een tractor voorbij komt.

“Mag ik een keer bij jou komen logeren?,” vraagt Nora. “Jij komt altijd hierheen, maar ik ben nog maar één keer bij jou geweest.”

“Van mij mag dat wel, maar dan moet je even aan papa vragen of hij het ook goed vindt.” Het voelt bijna als een wraakactie. Pap gaat weg bij zijn dochter en ik haal zijn andere dochter bij hem weg.

Nora rent de keuken weer in. “Papa, mag ik een keer bij Ruby logeren?”

“Dat weet ik niet, hoor.” Pap zet een paar afgespoelde pizzaborden in het afwasmachine.”Dan moeten we je helemaal daarheen brengen.”

“Ik kan toch ook wel met de trein, dat doet Ruby ook,” vindt Nora.

Pap lacht. “Ruby is ook al oud genoeg om alleen met de trein te gaan. Daar moet jij nog maar een paar jaartjes voor wachten.”

“Ik reis anders ook al vanaf mijn tiende met de trein, dan moet Nora als hyperintelligent kind dat ook kunnen.” Zodra pap naar Amsterdam verhuisde, zette mam me elk weekend in Nijmegen op de trein en haalde pap me er op Amsterdam Amstel uit. Ze vonden dat het wel kon, omdat ik dan maar in één trein hoefde. Sinds mijn twaalfde moet ik ook nog helemaal zelf naar Nijmegen zien te komen. “Je had ook maar gewoon niet zo ver weg moeten gaan wonen.”

Pap kijkt me aan met een blik die zegt: ben nou eens de oudste en de verstandigste. Maar ik trek me er niks van aan. Hij had gewoon nooit bij ons weg moeten gaan.

10 jongens, 1 echte liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu