Deel 11

3.5K 174 18
                                    

Een langer stukje dit keer. Hopelijk vinden jullie het wat.

-

Weilanden, weilanden, weilanden…

“Dames en heren, het volgende station…”

Eindelijk! Ik krijg een harde kont van die treinstoelen. Ik spring op en sleep mijn tas naar de deur. Met een piepend geluid komt de trein tot stilstand op het station. Ik druk op het knopje, waardoor de deuren open gaan en ik naar buiten kan.

Mam staat op het perron op me te wachten. Ze begint te zwaaien als ze me ziet.

Ik loop naar haar toe. “Hallo.”

“Leuk weekend gehad?,” vraagt ze.

“Het was wel oké. Is het goed als Nora in de herfstvakantie een keer bij ons komt logeren? Ze wil heel graag zien waar ik woon.”

Mam trekt een pijnlijk gezicht. Gevoelig onderwerp.

“Kom op, mam. Zij kan er toch niks aan doen dat papa er met Sophie vandoor is gegaan? Gelukkig lijkt ze niet op haar.” Ik ben er trots op dat mijn zusje dezelfde lange donkere haren heeft als ik in plaats van dat bekakt blonde kapsel van Sophie. Dat weet mam ook maar al te goed.

“Dat is waar,” vindt mam. “En het is zo’n vrolijk kind. Oké. Maar we moeten wel even kijken hoe dat dan moet, want ze kan natuurlijk niet helemaal alleen dat hele eind met de trein.”

Ik neem me voor haar meteen te bellen als ik thuis ben. We lopen naar de auto. Mijn weekendtas gaat achterin en dan rijden we naar huis. Het is altijd fijn om na een weekend Amsterdam weer in mijn eigen huis te komen. Ik pak de telefoon en ga naar mijn kamer. Nadat ik mijn tas op mijn bed heb gegooid, toets ik het nummer van paps huis in.

“Met Sophie Visser.”

“Hoi, met Ruby. Is Nora thuis?”

“Ja, momentje.” Ik hoor hoe Sophie over de laminaatvloer loopt en Nora’s naam roept.

“Ruby!,” klinkt mijn blije zusje even later door de hoorn.

“Hé Noor. Mijn moeder vindt het goed als je in de herfstvakantie komt.”

“Yes! Ik heb er echt zin in!” Aan de geluiden te horen staat Nora nu te springen in de woonkamer.

“Ik ook.”

“Ik ga mijn koffer vast inpakken.”

Ik moet lachen. “Rustig Noor, de vakantie is pas over zes weken. Ik kom denk ik eerst nog een keer naar Amsterdam toe.”

“Ga je Jason dan verkering vragen?”

“Hou op over Jason!” De date was gezellig, maar er is nog maar één jongen aan wie ik kan denken. Door mijn gedachten flitsen niet de bruine ogen van Jason, maar de blauwe van Dave.

“Ruby is verliefd!”

“Nora, hou op. Anders kom ik nooit meer naar Amsterdam.”

“Oké. Ruby, ik moet ophangen. Mama roept me.”

“Tot over een paar weken.”

“Doei!”

Ik hang op en zet de telefoon op mijn bureau neer.

“Ruby!,” roept mam dan van onderaan de trap. “Kun je even naar de supermarkt? Ik heb niet meer genoeg boter.”

Het is dus weer zover. Met een zucht sta ik op en loop de trap af. Mam geeft me geld en ik vertrek. Het is best druk in de supermarkt. Op de boterafdeling zoek ik het goede merk.

10 jongens, 1 echte liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu