Deel 14

2.8K 158 12
                                    

Donderdagmorgen ga ik in het midden van mijn blokuur niet naar Senna bij wiskunde, maar ik zoek Dave op. Ik kan nog steeds niet geloven dat hij mijn vriendje is. Ik ben zo blij met hem.

Hij staat al bij de wc’s op me te wachten. “Kom ‘ns hier, prinsesje van me.”

Normaal gesproken ben ik allergisch voor dat soort zinnen, maar nu vlieg ik meteen op hem af en zoen hem. “Deze is vast voor het hele weekend dat je me moet missen.”

“Krijg ik er dan ook nog eentje voor nu?,” vraagt Dave. De speelse glimlach om zijn mondhoeken laat me vergeten dat we midden in school staan en gretig zoen ik hem nog een keer.

“Nieuw vriendje, Ruby?”

Ik kijk op. Het is mijn lerares Nederlands. Alsof mijn liefdesleven haar wat aangaat. “Ja.”

“Proficiat.” En ze loopt verder.

Dave geeft me een knuffel. “Ik laat je dit weekend alleen naar Amsterdam gaan als je belooft dat je het volgende weekend met mij doorbrengt.”

Ik bijt op mijn lip. “Dat gaat niet. Die dates, weet je nog? Volgende week begint de nieuwe fase van ons project, dan moeten we gaan daten.”

“Maar toch niet vierentwintig uur per dag?” De blauwe ogen kijken me vragend aan. “Of heb je nu alweer genoeg van me?”

“Natuurlijk niet, gek. Ik moet alleen even kijken wanneer ik tijd heb. Maar nu moet ik terug naar tekenen. Ik zie je in de pauze.”

“Oké.” En met een laatste knuffel nemen we afscheid.

-

“Ruby!” Jason zwaait naar me op perron zeven van Amsterdam Centraal.

Ik loop op hem af. “Fijn dat jullie me konden komen ophalen.” Na al die jaren heb ik wel al een eigen fiets in Amsterdam, maar die komt niet vanzelf naar het station toe. Gelukkig kan ik bij Jason achterop.

“Jason is verliefd op je,” flapt Nora eruit terwijl we naar de trap lopen.

Jason grijnst naar me. Hoewel het niet bepaald een verassing is, komt het toch hard aan.

Ik kijk expres de andere kant op. “Waar hebben jullie je fiets staan?”

“Buiten!” Nora rent voor ons uit door de deuren van het station.

Jason en ik gaan haar achterna en even later staan we bij de twee fietsen. Ik bind mijn tas bij Nora achterop en ga zelf op Jasons bagagedrager zitten.

“Mag ik…” Ja, wat wil ik zeggen? “Is het goed als ik me aan je vasthoud? Ik vind het nogal eng zo achterop een fiets en al helemaal in Amsterdam.”

“Natuurlijk,” antwoordt Jason, die natuurlijk denkt dat dit een excuus is om hem aan te raken. “Ik zal je veilig thuisbrengen.”

“Kom jij nou altijd oppassen in plaats van Michelle?,” vraagt Nora aan Jason.

“Nee,” antwoordt hij. “De volgende keer komt Michelle gewoon weer. Ik ben er vandaag alleen maar omdat Michelle naar het verrassingsfeestje van haar oma moest.”

Ik grinnik. Een surpriseparty voor een oma? Mijn oma zou ter plekke een hartaanval krijgen en sterven. Stelletje mafkezen.

Jason begint te trappen en ik klamp me stevig aan hem vast. Zo ben ik veilig voor het wilde Amsterdamse verkeer.

-

Even later zijn we thuis. Nou ja, bij het huis van mijn vader. Ik gooi mijn tas op mijn kamer terwijl Jason Nora naar bed brengt. Dan belanden we samen in de woonkamer op de bank met de televisie aan. Een hele tijd is het stil, dan draait Jason zich naar me toe. “Ruby, zeg nou ‘ns wat je wilt.”

“Wat?,” vraag ik alsof mijn neus bloedt. “Wat moet ik zeggen dan? Wat moet ik willen?”

Jason zucht. “Zelfs je zusje ziet het. Zij is acht.”

Shit, nu moet ik wat zeggen. “Ehh… ik….”

Jason buigt zich voorover. Zijn lippen raken de mijne. Zijn tong glijdt zachtjes in mijn mond. Mijn tong begeeft zich automatisch richting zijn mond. Dave. Ik weet het niet meer. Ik was toch in Amsterdam? Ben ik nou met Dave of met Jason aan het zoenen?

Jason kijkt me lachend aan. “Ik vind jou heel leuk, Ruby.”

“Ja ehh… ik ehh…” Ik ben helemaal in de war. Dave is toch de jongen waar ik verliefd op ben?

“Word je nou opeens verlegen? Zullen we anders een film gaan kijken? Welke vind je leuk?”

“Ik geloof niet dat we films hebben die jij leuk vindt. Misschien kun je beter naar huis gaan. Ik kan op Nora letten.” Hij moet weg en wel zo snel mogelijk, want zo kan ik niet helder nadenken.

“Je hoeft niet zo onzeker te doen, hoor.” Jason strijkt een pluk haar uit mijn gezicht weg. Dan geeft hij me een snelle, zachte kus. “Maar ik snap het als je het rustig aan wilt doen. Heb je zin om morgenavond uit te gaan met mij en mijn vriendengroep? Michelle is er ook bij.”

“Ja, leuk,” antwoord ik zonder na te denken. Ik hou van uitgaan. Dat het met Jason is, lijkt niet uit te maken. Zijn vrienden gaan tenslotte ook mee.

“Nou, dan zie ik je morgen wel.” Jason staat op van de bank. Er verschijnt een grijns op zijn gezicht. “Wat denk je ervan om met me mee naar school te gaan morgen?”

Ik schiet in de lach. “Zou wel een goeie zijn. Spijbel ik een keer, ga ik alsnog naar school.”

“Maar niet naar je eigen school,” reageert Jason.”Dus, lijkt het je wat?”

“Ja,” antwoord ik. Het voelt alsof ik zijn huwelijksaanzoek heb beantwoord. “Ja, ik vind het altijd interessant hoe mensen op andere plekken leven.” Ik betwijfel alleen of de leraren en klasgenoten van Jason er ook zo over denken. Zullen ze me niet vreselijk raar aankijken als ik ineens in de klas verschijn?

“Ik kom je om kwart over acht ophalen,” zegt Jason. “Zorg ervoor dat je klaarstaat.”

“Oké.” Het idee om in Amsterdam naar school te gaan is zo raar dat ik me er gewoon niks bij kan voorstellen. “Ik zit alleen wel op een ander niveau en in een andere klas dan jij. Maakt dat wat uit denk je?”

“Geen probleem. Het is niet voor altijd en je hoeft geen proefwerken te maken of zo.” Jason lacht naar me. “Nou, tot morgen dan.” Hij loopt de gang in. Even later hoor ik de voordeur in het slot vallen.

Ik knal mijn hoofd keihard tegen de armleuning van de bank aan. Wat een stomme trut ben ik ook! Waarom durf ik geen nee te zeggen? Waarom ben ik zo zenuwachtig met jongens? Waarom doe ik altijd alles fout? Nu denkt Jason dat we iets hebben terwijl ik met Dave heb. Fantastisch Ruby, je hebt het weer goed verknald.

-

Ik lig languit op de bank naar het plafond te staren als pap en Sophie om half tien thuiskomen.

“Is Jason al weg?,” vraagt pap verbaasd.

“De meeste mensen zeggen ‘hallo’ als ze binnen komen. Vooral als ze tweehonderd kilometer van hun dochter vandaan wonen,” reageer ik zonder mijn ogen van de streep in het plafond af te halen. Waarom zijn ze er nu al? Ik kon net rustig nadenken.

“Ja, dus. Fijn je weer te zien, Ruby. Soms doet je moeder ook goede dingen.” Pap ploft op de andere bank en grijpt naar de afstandsbediening.

“Vaker dan jij,” reageer ik. Ik ga rechtop zitten. Het heeft toch geen zin. Al ga ik vlak voor zijn neus staan huilen, dan ziet hij nog niet dat er iets aan de hand is. Niet dat ik erover wil praten of zo. Nee, liever niet juist. “Ik ga naar bed. Ik heb een vermoeiende treinreis achter de rug.” Met een uitgestreken gezicht loop ik weg, maar zodra ik een voet op de trap zet komt de frons in mijn voorhoofd meteen terug. Hoe ga ik dit nou weer doen?

10 jongens, 1 echte liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu