Deel 8

3.1K 192 3
                                    

De volgende morgen sta ik al om tien uur met Nora in de dichtstbijzijnde Intertoys op de Barbie-afdeling.
“Kijk, die wil ik hebben!” Nora gaat op haar tenen staan om een roze doos uit het schap te pakken. In de doos zit een Barbie met een gouden galajurk.
Ik kijk naar het prijsje dat erop staat. “Heb je wel tien euro?”
“Ja.” Nora haalt haar roze portemonneetje uit de zak van haar spijkerbroek en vist er een tientje uit. “Van oma gekregen voor mijn laatste rapport. Ik heb het de hele zomer bewaard.” Trots loopt ze naar de kassa, met in haar ene hand de doos met de Barbie en in haar andere hand haar portemonnee met haar tien euro.
“Deze doen?,”vraagt de jongen achter de kassa vriendelijk. Hij lacht naar me. “Is het een cadeautje?”
“Nee, het is voor mezelf.” De kleine Nora komt amper boven de balie uit, maar kan prima zelf antwoord geven.
De jongen pakt de tien euro van haar aan en stopt het briefje in de kassa. “Tasje eromheen?”
“Ik kan ‘m zo ook wel dragen, hoor,” reageert Nora bijdehand.
De jongen lacht weer. “Oké dan. Veel plezier ermee.”
“Dankjewel.” Nora pakt haar Barbie terug van de toonbank. Na een verliefde blik op de plastic pop te hebben geworpen, kijkt ze weer naar de jongen achter de kassa. “Mag ik nog iets vragen?”
“Ja, natuurlijk.” De jongen vindt Nora zo te zien wel grappig.
Nora kijkt ondeugend naar mij. “Mijn zus zoekt een vriendje.”
“Nora!,” roep ik uit. Ik voel dat mijn hoofd rood wordt. Fijn, zo’n zusje.
De jongen verlegt zijn blik naar mij. “En je wilt dat ik dat word?”
“Nee!,” zeg ik meteen. “Ik bedoel… niet dat je niet leuk bent of zo, maar ik woon hier niet eens en…”
“Kom op, Ruby. Zo heb je op je tachtigste nog niet gezoend!” Niet te geloven dat een kind van acht dit tegen me zegt. Hoort zij niet met Barbies te spelen in plaats van zich met mijn liefdesleven te bemoeien?“Wij gaan naar huis.” Ik pak Nora ruw bij haar arm en trek haar mee de winkel uit. “Wil je dat alsjeblieft nooit meer doen?”“Waarom niet?,” vraagt Nora. “Je wil toch een vriendje? Volgens mij vindt hij jou ook wel leuk.”
“Volgens mij ben jij nog veel te klein om daar verstand van te hebben.” Alsof ik nu zit te wachten op een koppelactie van Nora. Ik heb al genoeg aan mam, Chantal en Dave.

-

“Ruby, ga jij even met Nora friet halen?,” vraagt pap tegen vijf uur. Zaterdag is frietdag. Altijd al geweest en toen pap naar Amsterdam verhuisde, heeft hij het gewoon meegenomen.Ik sta op van de bank en leg het tijdschrift dat ik aan het lezen was aan de kant. “Geef maar geld.”
Pap geeft me vijf euro. “Gewoon vier personen, niks raars.”
“Nora, kom!,” roep ik terwijl ik richting de tuindeuren loop.
Enthousiast komt mijn zusje eraan gerend. “Gaan we friet halen?”
“Ja, kom nou maar.” Na een hele dag met pap en Sophie te hebben doorgebracht ben ik niet bepaald in de stemming voor mijn altijd blije zusje. Wat een belachelijk vreedzaam leven heeft dat kind toch.
Samen lopen we naar buiten. Het is maar een paar straten lopen naar de friettent. Ik weet hier ondertussen precies alles te vinden na bijna zeven jaar. Als ik de deur van de snackbar openduw, komt een vette geur ons tegemoet. We lopen naar de toonbank. Het is nog rustig, dus kunnen we meteen bestellen. Dat is ook de reden dat we altijd zo vroeg friet gaan halen.
“Vier personen friet,” bestel ik bij de vrouw achter de toonbank. Ik geef de vijf euro die ik van pap gekregen heb af en loop met Nora naar de barkrukken waar we altijd zitten.
Nora klimt behendig op de voor haar enorme stoel. “Je veter zit los.”
Ik kijk naar mijn voeten. Inderdaad, de veter van mijn rechterschoen zit los. Ik heb jarenlang geen schoenen met veters gedragen en nu doe ik het weer en dan gaan ze steeds los. Ik buk om het ding te strikken. Als ik overeind wil komen, knal ik met mijn hoofd tegen een stel benen aan. Gegeneerd ga ik rechtop staan. Oh-oh, het is ook nog de Intertoysjongen.
“Ik sta wel een beetje lomp, hè?,” grinnikt hij. Zijn blik schiet meteen weer naar de televisie die aan het plafond hangt.
“Ja, inderdaad. Wie gaat er ook midden in het gangpad voetbal staan te kijken.”
“Sorry. Er werd net gescoord.” Uiteraard een heel goede verklaring.
Ik kijk naar het televisiescherm waar altijd Eurosport op aan staat. Het is Real Madrid tegen Manchester United. “Fuck, ze staan achter.”
“Ben je voor Real?,” vraagt de jongen alsof hij het niet gelooft. “Heb ik ook weer. Kom ik ‘ns een leuk meisje tegen, is ze niet eens voor Manchester maar voor Real.”
“Sorry, Real is gewoon beter.” Het is altijd leuk om een jongen een beetje op de kast te jagen met je voetbalvoorkeuren. “En met zo’n slappe versierzinnetjes hoef je bij mij echt niet aan te komen.” Ik vraag mezelf af hoe ik het in mijn hoofd haal om zoiets tegen iemand te zeggen, maar waarschijnlijk is het omdat die jongen toch in Amsterdam woont en ik hem nooit meer hoef te zien als ik dat niet wil. Normaal ben ik in ieder geval altijd heel aardig en beleefd als ik nieuwe mensen leer kennen, want dan maak ik een goede indruk. En de eerste indruk telt, zeggen ze altijd. Nou ja, dit is al de tweede indruk dus ik kan ‘m net zo goed verkloten.
Hij moet lachen. “Het was niet mijn bedoeling om met zo’n slappe openingszin aan te komen. Maar ik ga bestellen. Ik zie je zo nog wel.” Hij loopt verder naar de toonbank.
Ik nestel me eindelijk naast Nora op een kruk. Ineens lijkt de voetbalwedstrijd veel interessanter.
“Ik zei toch dat je hem leuk zou vinden,” zegt Nora.
“Hou je mond.” Ik wil niet eens bedénken of ik hem leuk vind. Nou ja, stiekem weet ik misschien het antwoord al. Zo is er nooit ergens een leuke jongen te bekennen en zo lopen er ineens twee voorbij in een paar dagen. Uiteraard precies op een moment dat ik het niet kan gebruiken.
“Hebben jullie een date?” De oogjes van mijn kleine zusje glimmen van plezier.
“Nee.”
“Maar dat wil je wel, toch?”
“Nora! Je kijkt teveel ‘GTST’.” Ik weet niet of ik een date wil. Of eigenlijk weet ik het wel: het antwoord is nee. Ten eerste wonen we tweehonderd kilometer uit elkaar, ten tweede heb ik samen met mijn moeder nog een datingproject lopen en ten derde…. Dave. Ik geloof dat ik serieus verliefd aan het worden ben op hem. Dus het lijkt me vrij logisch dat ik niks met die Amsterdammer doe.
“Ik dacht dat jullie hier niet in de buurt woonden.” De jongen komt op de barkruk naast me zitten.
“Ik woon hier ook niet in de buurt,” reageer ik. “Ik kom uit Limburg, dat moet je toch kunnen horen. Maar mijn zusje woont hier. Mijn ouders zijn gescheiden.”
“Ja, de mijne ook. Niemand blijft meer bij elkaar tegenwoordig,” merkt de jongen op. “Hoe heet je eigenlijk?”
“Ruby,” stel ik mezelf voor.
De jongen geeft me een hand. “Jason. Kom je hier vaak?”
“Ongeveer één keer in de maand, soms minder. Ik heb niet zo’n goede band met mijn vader sinds de scheiding.” Dat ik met wel meer mensen niet zo’n goede band heb vertel ik er voor het gemak maar even niet bij.
“Maar wel met mij en daarvoor kom je iedere keer hierheen.” Nora klampt zich aan me vast alsof ze iets moet bewijzen.
“Tja, zij kan er ook niks aan doen dat haar moeder onze vader bij mijn moeder heeft weggehaald.” Als die stomme Sophie niet zwanger was geworden dan was er helemaal niks aan de hand geweest.
“O, jullie zijn halfzusjes,” concludeert Jason. “Lijkt me best lastig, zo’n zusje dat ver weg woont. Mijn ouders zijn na de scheiding allebei in Amsterdam blijven wonen en ik zie mijn broer nog elke dag.”
“Ach, je went eraan. En ik vind het ook helemaal niet erg om alleen met mijn moeder te wonen.” Lekker rustig. Dat zal wel veranderen straks na dat hele project.
“Vier personen friet!,” roept de eigenaresse van de friettent. Ze komt al naar ons toe gelopen met het witte plastic tasje waarin de friet zit. Dat soort dingen gebeuren als je vaste klant bent.
Ik spring van de barkruk af en pak de tas van haar aan. “Dankjewel.” Dan kijk ik nog even om naar Jason. “Doei.
Hij houdt me tegen als ik naar buiten wil lopen. “Heb je Facebook?”
Duh. “Ja. Zoek maar op Ruby van Dijk. Zoals ik al zei kom ik uit Limburg. Moet te vinden zijn.” Met Nora en de zak friet loop ik de snackbar uit.
“Je vindt hem leuk, hè?,” vraagt Nora terwijl we de straat oversteken.
“Hij is aardig, dat is alles.” Mijn zusje is veel te klein om te snappen dat ik inderdaad verliefd aan het worden ben. En ze zou het toch verkeerd opvatten. Jason maakt geen enkele kans en Dave kent ze niet. Daarbij zou ze alles meteen doorlullen aan iedereen die het maar horen wil. Ik kan dus beter mijn mond houden.

10 jongens, 1 echte liefdeWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu