44.

1.9K 160 14
                                    

Verveeld lig ik op de bank en staar naar het televisiescherm zonder door te hebben wat er voor programma aanstaat. Dat lijkt me geen goed teken, dus pak ik de afstandsbediening op en begin te zappen.

Als ik een heel bekend gezicht voorbij zie flitsen, laat ik de afstandsbediening uit mijn handen vallen en staar in shock naar het scherm. Dan druk ik in een reflex de televisie uit en blijf wat beduusd op de bank zitten.

Het kan niet waar zijn.

Maar dat is het wel.

Ik grijp naar de telefoon en toets blind het nummer van Marley in. De telefoon gaat zes keer over voor ze opneemt.

“Alexis, heb je verdomme enig idee hoe laat het is?” hoor ik haar kreunen.

Ik werp een blik op de klok. Oeps. Daar heb ik helemaal niet over nagedacht.

“Sorry,” mompel ik en loop rood aan, al kan ze dat niet zien. “Echt. Sorry.”

Als Marley na wat gestommel weer begint te praten, klinkt ze al een stuk wakkerder. “Het is oké,” zucht ze. “Wat is er aan de hand?”

“Hij is hier.” Mijn stem klinkt beveriger dan ik wil. “Hij is hier en ik ben vlak bij hem geweest zonder het te weten.”

Een lange stilte. Of Marley denkt na, of ze is weer in slaap gevallen. Gelukkig blijkt het dat eerste te zijn. “Oh,” mompelt ze uiteindelijk.

“Oh?”

“Ja, oh,” herhaalt ze.

“Oh,” zeg ik verward.

“Ik snap het probleem niet,” legt ze uit. “Hij is in de stad. Dat is toch niet verboden? Je hebt hem niet gesproken, je hebt hem zelfs niet eens gezien.”

“Jawel,” sputter ik tegen. “Op de tv.”

“Op de tv,” herhaalt ze.

Dit gesprek wordt veel te eentonig zo. Ik kan het haar niet echt kwalijk nemen, want het is laat en ik heb haar overduidelijk wakker gemaakt. “Ja, hij was in één of ander showbizzprogramma. Hij was gespot bij een club hier. Daar was ik gisteren ook, maar ben door paparazzi voor een toen nog onbekend persoon meteen weggegaan.”

Ik kan Marley niet zien, maar ik voel gewoon aan dat ze nu met haar ogen rolt. “Waarom maakt het je eigenlijk uit?”

Daar moet ik even over nadenken. Aan de ene kant maakt het me namelijk helemaal niks uit. Ik voel er vrij weinig bij. Dat is een goed teken. Maar juist dat maakt me bang. En ik ben al helemaal bang dat ik hem tegenkom en voor wat er dan gebeurt met mij en mijn gevoelens. “Ik weet het eigenlijk niet.” Dit is onmogelijk om aan haar uit te leggen.

“Hou je nog van hem?” vraagt Marley totaal uit het niets.

“Dat weet ik ook niet,” geef ik eerlijk toe. “Maar als ik hem zo zie… Nee, eigenlijk niet. Ik voel er niks speciaals bij. Ik voel wel de pijn van wat die periode met me heeft gedaan, alsof iemand een pleister eraf rukt, maar het blijft ook bij die gevoelens.”

Marley gaapt. “Dat is goed,” mompelt ze. “En het komt door William.”

Ik knik, wat ze niet kan zien, dus ik begin snel te praten als ik veel te lang stil blijf. “Het komt inderdaad door William,” zeg ik met een klein glimlachje. “En ik heb die periode gewoon achter me gelaten. Ik heb een nieuw leven. Ik denk dat ik bang ben dat hij indringt en de dingen overhoop gooit.”

“Lieve schat, dat gaat helemaal niet gebeuren, want Londen is hartstikke groot en hij weet niet dat je hier bent,” antwoordt ze wijs. “Londen is ook nog eens heel ver weg, met een heel groot tijdverschil, dus als je het niet erg vindt, ga ik weer slapen.”

Gehaast bedank ik haar voor het advies, zeg haar gedag en gooi de telefoon dan naast me op de bank. Met een diepe zucht zet ik de televisie weer aan, maar doe het geluid uit als ik me toch niet kan focussen. Het hele gedoe is maar raar en maakt een redelijk grote impact op me.

Voor ik nog langer kan piekeren, hoor ik de deur van het appartement opengaan. Voetstappen komen naar binnen, de heerlijke geur van William dringt in mijn neus en een tel later leunt hij over de rugleuning van de bank heen om me een kus te geven.

Meteen sla ik mijn armen om zijn nek en trek hem dichter naar me toe. Grijnzend en uit balans tuimelt hij bijna op de grond, waarop hij over de leuning klautert en over me heen hangt. “Hoi,” mompelt hij in mijn oor. Er gaat een rilling door me heen als ik zijn lippen in mijn nek voel en ik verstevig mijn grip om zijn nek.

“Hoi,” mompel ik terug. “Je bent er weer.”

Hij grijnst, geeft me nog een kus en gaat dan overeind zitten. Mokkend kijk ik hem aan, maar moet even later ook alweer glimlachen. Ik ben blij dat hij er weer is. Ik weet dan ook meteen weer waarom ik zoveel van hem hou en ik begrijp ook meteen weer waarom ik bij het zien van de beelden van Nate wel dingen voel, maar totaal niet wat ik had verwacht. Geen liefde of liefdesverdriet, geen gebroken hart of oud zeer. Alleen maar een nare herinnering aan tijden die zowel goede als slechte kanten gekend hebben.

Dat komt allemaal door William. Ik raak er steeds zekerder van dat hij de ware is. Zo voelt het op dit moment in elk geval wel.

“Waarom ben je zo blij met me vandaag? Ik heb de afwas niet eens gedaan gisteren.” Hij grijnst die onweerstaanbare grijns van hem weer en ik rol overdreven met mijn ogen.

“Ik ben gewoon blij met je.”

“En ik hou ook van jou.” Hij knipoogt en ik geef hem een zetje.

Uiteindelijk wurm ik mezelf onder hem vandaan, zet de televisie weer uit en pak de telefoon op. “Pizza doen vanavond?”

William knikt. Als hij languit op de bank gaat liggen en me ernstig aanstaart, stop ik midden in het draaien van het nummer met praten. “Wat is er?” vraag ik aarzelend. “Is er iets?” Weet hij iets? Over mij, over vroeger, over Nate?

“Ik moet weg,” zucht hij.

“Nu?” vraag ik verbaasd. “We kunnen de pizza ook wel skippen,” voeg ik snel toe. “Dan hebben we een andere keer wel een avondje voor onszelf…”

“Ik bedoel volgende week,” mompelt hij. “Ik moet twee weken naar Amerika.”

Stilte. Amerika. Enig. Maar niet heus. Ik wil hem helemaal niet hebben daar, ook al is hij misschien uren van mijn thuis vandaan. Amerika is van mij en ook weer niet en het ligt te gevoelig en te persoonlijk om hem daar te hebben.

“Wat ga je daar doen dan?” piep ik zenuwachtig.

“Ik heb een korte stageplek aangeboden gekregen. Twee weken in Amerika meelopen bij een bedrijf. Een soort snuffelstage dus, om te kijken of het werk me ligt en hoe het bedrijf me vindt. En of ik het zelf leuk vind natuurlijk.”

“Oh, wauw,” zeg ik verbouwereerd. “Dat is… groots.” Dan bedenk ik me dat ik blij moet zijn voor hem. Dat ben ik ook, ik ben zelfs hartstikke trots, maar het voelt gewoon even raar. “Waarom kijk je zo serieus dan?”

“Twee weken weg van jou is lang,” moppert hij. “Ik wou dat je meekon.”

“Ik ga niet mee,” flap ik er meteen uit. “Ik wil wel, heel graag,” voeg ik er snel aan toe, ook al is dat een leugen. “Maar het gaat niet met mijn colleges.”

“We houden gewoon heel veel contact,” besluit hij. “En we maken die twee weken wel goed de dag dat ik terugben. Deal?”

“Ik wil je niet missen,” zucht ik. Het is misschien overdreven, maar ik heb hem nooit eerder zo lang moeten missen. Voor mij voelt het als een eeuwigheid. Twee weken in mijn eentje in dit appartement zitten, vind ik een nare gedachte. Ik voel mijn rusteloosheid nu al bovenkomen.

“Het zijn maar twee weken,” zegt hij schouderophalend. “Het is een grote kans voor me. We komen het wel door hoor. Skype en dat soort dingen.” Hij wiebelt ondeugend met zijn wenkbrauwen.

“Ik ben trots op je,” antwoord ik alleen maar. “En ik hou van je.” Ik druk een kus op zijn mond en toets dan het nummer in. “Wat voor pizza wil je?”

* * *

Bij 60 votes zullen jullie in het volgende hoofdstuk alles lezen over de ontmoeting van Nathan en Alexis! Want jep, die zit er nu toch echt aan te komen. ;-)

Fame VacancyWhere stories live. Discover now