47.

1.8K 102 11
                                    

De volgende ochtend word ik wakker met een kater. Ik voel me brakker dan ik me normaal gevoeld zal hebben, maar dat komt mede doordat ik nauwelijks heb geslapen vannacht. Ik heb nadat de meiden weg waren lang liggen malen over Nate.

Nu voelt het eigenlijk pas echt heel fout. Ondanks de dikke mist in mijn hoofd kan ik het een stuk beter rationaliseren dan gisteren. Ik had nooit met hem af moeten spreken. Maar het lijkt alsof er iemand aan de randen van litteken heeft zitten trekken en de wond langzaam maar zeker open komt.

Ik kan er niet langer tegen vechten. Misschien heb ik het zelf ook helemaal niet goed afgesloten, heb ik het weggestopt, en kan ik de waarheid niet langer ontlopen.

Op automatische piloot kom ik uiteindelijk toch uit bed en kleed me aan. De hele dag ben ik vrij en ik weet niet wat ik ga doen. Eerlijk is eerlijk, ik kan nu toch niet goed genoeg nadenken om iets te doen.

Ik trek een simpele spijkerbroek en een shirtje aan, doe mijn haar in een staart en neem niet de moeite om meer dan mascara aan te brengen. Bijna vergeet ik een jas aan te doen, maar bedenk me dat net op tijd en schiet een spijkerjasje aan.

Ik weet niet waar ik heenga. Ik loop en ik loop en ik loop en ik heb geen doel. Ik weet niet eens hoe laat het is. Waarschijnlijk nog vroeg, maar de stad bruist al. Normaal gesproken pas ik er helemaal in, maar nu leeft iedereen langs mij heen. Voor het eerst sinds ik hier ben maak ik er geen deel van uit.

Mijn voeten brengen me naar een van mijn lievelingsplekjes in het park. Onder een boom strijk ik neer en daar blijf ik zitten. Geen idee hoe lang. Het kunnen minuten zijn, maar ook uren.

Uiteindelijk gromt mijn maag in protest en kan ik mezelf en mijn lichaam niet langer negeren. Ik struin het park door en koop een hotdog. Dan lijk ik pas weer mezelf te worden. Het voedsel is precies wat ik nodig heb, wat me alert maakt en me weer bewust maakt van mezelf.

Maar ook van mijn gedachten en dat vind ik stukken minder. De gedachten aan Nate duw ik weg, maar steeds komt er weer één naar boven. Woord voor woord haal ik ons telefoongesprek van gisteravond terug. Het is wonderbaarlijk dat ik ondanks alle alcohol nog precies weet wat hij zei. Ook de pijn in zijn stem toen hij hoorde dat ik een vriend had, laat me niet meer los.

Ik loop en ik loop en ik blijf erover nadenken. Gaat hij nu terugvallen in zijn slechte patroon? Daar ben ik heel bang voor en dat kan ik gewoon niet op mijn geweten hebben.

Plotseling sta ik stil. Ik heb er niet eens op gelet waar ik heenging, maar nu zie ik dat ik voor het hotel van Nate sta. Mijn onderbewustzijn heeft me daar heengeleid zonder dat ik er erg in had. Zo graag wil ik hem dus blijkbaar zien.

En dan hak ik de knoop door. Ik ga gewoon naar binnen.

Dat doe ik dus. Althans, ik loop richting de ingang. Daar zie ik een hoop meisjes die ik onmiddellijk herken als groupies. Even bekruipt me een angstig gevoel. Als dit fans van Nate zijn die hebben ontdekt dat hij hier is, dan zullen ze waarschijnlijk alles van hem weten. Zullen ze mij dan ook herkennen? Dit gevoel heb ik in jaren niet gehad en ik was net zo blij dat ik dat hier in Londen kwijt was.

Ik vervloek mezelf dat ik geen zonnebril heb meegenomen, dus buig ik mijn hoofd en staar naar de grond als ik naar binnen ga. Niemand van de meisjes lijkt de link te leggen. Ze kijken niet eens naar me. Dat verbaast me ook niks.

Doordat ik naar de grond staar, overvallen de twee gorillahanden die mijn bovenarmen vastpakken me behoorlijk. Ik heb helemaal niet gekeken waar ik liep.

"Meisje, ik moet je vragen om naar buiten te gaan. Dit hotel is voor gasten, niet voor fans."

De bewaker is nors en stevig gezet. Hij is flink beangstigend. Aan zijn uitdrukking te zien houdt hij al dagen gillende groupies buiten de deur en is hij het zat. In Amerika was ik waarschijnlijk zo herkend als een celebrity, maar hier ben ik een nobody. Helemaal in mijn simpele kloffie.

"Ik kom voor Nate Taylor," piep ik nerveus.

Niet het goede ding om te zeggen.

"Ja, dat heb ik al vaak genoeg gehoord," bromt de man. Hij begint me uit de lobby te werken en hij is zo sterk dat hij dat met gemak voor elkaar krijgt. Niet dat ik tegen zal durven stribbelen met zo'n bullebak voor me.

"Ik ben een oude vriendin van Nate," probeer ik nog. "Ik weet zijn kamernummer zelfs." Die noem ik snel op, want dat zit ook nog in mijn geheugen gegrift.

De bewaker knijpt zijn ogen tot spleetjes. Mijn Amerikaanse accent is hem ook niet ontgaan. "Wat is je naam?" vraagt hij prompt.

"Alexis Smith." Ik probeer mijn armen los te rukken, hij begint me pijn te doen.

"Wacht hier."

Dat laat ik me geen twee keer zeggen. De man laat me los en loopt van me weg. Ik blijf bij de deuren staan. Even kijk ik verlangend naar de liften aan de andere kant van de lobby, maar durf het er niet op te wagen ernaartoe te sprinten.

De bewaker praat met het meisje achter de balie, die daarna lijkt te telefoneren. Ik kan wel raden waarheen. Even later hangt ze de telefoon op en schudt ze grimmig haar hoofd. Mijn hart zinkt in mijn schoenen.

"Goed geprobeerd," gromt de man als hij weer naast me staat. "Volgens zijn PR-manager kent hij je niet en verwacht hij ook niemand."

Mijn mond valt open, maar ik kan niks zeggen. Voor ik het doorheb sta ik weer buiten het hotel, tussen de groupies.

Fame VacancyWhere stories live. Discover now