51.

1.5K 95 18
                                    

Mijn hart maakt nog steeds vreugdedansjes als ik de ochtend daarna in een taxi naar mijn appartement zit. Een taxi ja, want ik ben lui en zo vrolijk dat ik mezelf wel eens op deze manier mag verwennen.

Thuis aangekomen steek ik de sleutel in het slot en loop in de hal van het appartement recht tegen een onwijze bos bloemen aan. Verbaasd trek ik een wenkbrauw op. Wauw, Nate is wel heel snel bij.

Het boeket is enorm en de heerlijke geur dringt zich onmiddellijk in mijn neus. Half huppelend grijp ik het kaartje dat eraan hangt. Een baksteen valt met een harde plof in mijn maag en brengt mijn hele stemming naar beneden.

De bloemen zijn van William.

Ik gooi mijn sleutels naast de vaas op het tafeltje en loop de woonkamer in. Hier word ik meteen herinnerd aan het leven dat ik heb opgebouwd zonder Nate. Mijn leven hier in Londen, met mijn nieuwe vriendinnen, nieuwe werk, nieuwe studie, maar vooral nieuwe liefde.

Wat ik nu ook doe, ik zit in een driehoek waar gegarandeerd mensen gebroken uit gaan komen.

Daarom bel ik de enige persoon die zowel mij als de situatie goed genoeg kent om me hier doorheen te kunnen slepen.

Marley gilt keihard mijn naam als ik haar bel met Skype. Het is al weer even geleden dat ik haar heb gebeld. Van alles in Amerika mis ik haar het meeste.

Na wat onbenullig gepraat over koetjes en kalfjes ga ik pas over waar ik mee zit. Ik geef haar in elk geval genoeg tijd om over zichzelf te kunnen praten. Ik ben dan ook oprecht geïnteresseerd hoe het met haar gaat, al is haar leven op dit moment niets anders dan rooskleurig. Op alle gebieden gaat het haar voor de wind.

Daarna luistert ze naar mijn verhaal. Elke keer onderbreekt ze me met enthousiaste kreetjes en opmerkingen waar ik zelfs om moet lachen, maar als ik haar over de bloemen vertel, valt het stil. Ze beseft het dilemma net zo goed als ik.

Ik ben vreemd gegaan.

Daar komt het op neer. Of Nate nou mijn grote liefde is of niet, ik heb me laten meeslepen terwijl ik nog aan een andere man gebonden was. Ben. Want dat ben ik nog steeds. William is misschien tijdelijk uit mijn hoofd geweest en ook uit het land, maar hij is niet uit mijn leven.

Ik voel me zo vreselijk schuldig dat ik er misselijk van word.

“Ik geef echt heel veel om William,” mompel ik. Een verdwaalde traan loopt over mijn wang.

“Denk je dat dit met Nate blijvend is?”

Ik haal mijn schouders op. “We hebben het niet over de toekomst gehad, maar ik denk dat we het allebei wel voelden. Dit was niet zomaar iets.”

“Was William niet gewoon je rebound?”

Ik schud mijn hoofd. “Ik houd ook van hem.”

“Maar je wilt verder met Nate.”

Ik knik. “Nate is de ware.”

Dat is simpelweg de waarheid. Ook al geef ik heel veel om William, houd ik zelfs van hem, het is met hem toch heel anders dan met Nate.

“Alexis, je moet hem dit zo snel mogelijk vertellen. Het is niet eerlijk om met een ander te rotzooien terwijl je vriend het land uit is. Je woont zelfs samen! Echt, je kan het niet maken.”

“Alsof ik dat zelf niet weet,” snauw ik. Al gauw heb ik spijt dat ik tegen haar uitval. “Sorry,” zucht ik. “Het is gewoon moeilijk.” Vanuit mijn ooghoeken kijk ik naar de bloemen. “Maar je hebt gelijk. Hij verdient beter.”

Als ik heb opgehangen, laat ik me languit op de bank vallen, mijn gezicht in de kussens verstopt. Van mijn geluksgevoelens is even niets meer over. Eigen schuld, dikke bult.

Zacht getik op de ruit van het restaurant. Het weer buiten is troosteloos. Het lijkt wel herfst. Al beginnen de eerste bladeren al van de boom te vallen en ziet het er naar uit dat de zomer binnenkort weer afscheid neemt. De omslag van het weer maakt me mistroostig.

Gefascineerd volg ik met mijn ogen de regendruppels die een race voeren over het raam. Doordat ik me beter in de omgeving buiten kan inleven, is het contrast met de warmte binnen behoorlijk sterk.

Ik heb hier afgesproken met Phoebe, maar ze is al twintig minuten te laat. Het verbaast me eigenlijk niks, maar ik vind het wel vervelend omdat ik nu alleen ben met mijn eigen gedachten. Die zijn niet heel prettig.

Mijn ontmoeting met Nate is nu vijf dagen geleden. Ik heb geen contact meer met hem gehad. Een collega op het werk is ziek en ik heb de gelegenheid aangegrepen om al haar uren over te nemen. Ik heb het belachelijk druk in combinatie met school en dat is een goed excuus om alle berichtjes van Nate af te weren. Hij probeert me niet eens meer te bellen, ik denk dat hij de bal nu bij mij heeft gelegd. Ik wil hem niet aan het lijntje houden, want ik wil hem dolgraag, maar ik ben ergens ook weer bang dat hij dit nu wel van me denkt. Toch moet dat voor nu maar even, na die jaren kunnen een paar dagen er ook nog wel bij. Ik kan gewoon niet met mezelf leven om hiermee door te gaan zolang William nog in het spel is.

Williams liefde is volgens mij groter dan ooit. Het is overduidelijk dat hij me mist, want hij zoekt veel contact en bedenkt steeds lieve dingen. De bloemen zijn pas het begin. Heimwee heeft hij echter ook weer niet, want hij heeft het ontzettend naar zijn zin bij zijn stageplek en zij zijn ook erg blij met hem. Dat geeft me wel een beetje een brok in mijn keel.

Plotseling staat er een serveerster naast me die me uit mijn gedachten doet opschrikken.

“Hier is uw perzikentaart mevrouw,” zegt ze ontzettend vrolijk glimlachend.

Verbaasd kijk ik naar het stuk taart dat ze voor me op tafel neerzet. Hoewel ik het niet heb besteld, loopt het water me wel in de mond. Het is mijn lievelingseten, al wist ik niet eens dat ze het hier verkochten.

“Eh, ik heb niks besteld,” zeg ik eerlijk. “Ik wacht nog op een vriendin.”

Maar de serveerster heeft me volgens mij niet gehoord en is al weg.

Ik kan zo’n heerlijke taart natuurlijk niet later verpieteren, dus pak ik het vorkje op en prik er een stukje aan. Even sluit ik mijn ogen als de heerlijke smaak in aanraking komt met mijn tong. Dit ga ik zeker niet laten staan. Al snel ben ik op de helft van het stuk taart en is Phoebe nog steeds in geen velden en wegen te bekennen.

Iets kouds en hards komt tussen mijn kiezen, die ik daardoor bijna breek. Hoestend spuug ik het uit.

Mijn verbazing is nog nooit zo groot geweest als nu. Zelfs het wel heel bekende nummer dat plotseling door het zaakje schelt, herken ik niet meteen, doordat ik alleen maar naar de ring in mijn handpalm kan staren.

Mijn hoofd werkt door de shock iets langzamer dan de wereld om me heen.

“Lieve Alexis…”

Ik heb hem nog niet eens gezien. Met een ruk kijk ik naar links en daar zit hij, op één knie, zoals het hoort.

“Wil je met me trouwen?”

Fame VacancyWhere stories live. Discover now